1468-03-19 |
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 442/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
Jacob Willem Bartholomeusz, poorter van Zierikzee, zou zonder te stoppen de tol van Geervliet voorbij gevaren zijn. De tolnaer Huge van Zwieten meent dat hij daarmee zijn schip en lading verbeurd heeft. Jan Claes Rebeelsz en Cornelis Gillisz betogen dat dit nimmer de bedoeling van Jacob geweest was en dat hij ook geen lading inhad waarvoor tol verschuldigd was. Bovendien stellen zij dat Zierikzee tolvrij was en dus ook het geeiste speldegeld niet schuldig was. Zij stellen ook "dat die privilegien van de voors. stede van Zierikzee van tolvrij te varen veel ouder syn dan die uijtghifte der heerlicheit van den lande van Putten". De tolnaer stelt dat elk voorbijvarend schip speldegeld moet betalen en stellen ook "dat al is dat saecke dat die steden van Holland en Zeeland tolvrij zijn van mijn genad. here als grave van Holland en Zeeland, nochtans moeten zij den here van Wassenaer zynen tol betalen ter Goudersluys, ende mijn voirs. genad. here als here van Putten". Bovendien is de heer van Putten sinds onheugelijke tyden in het bezit van het recht op speldegeld geweest