1473-03-10 |

Genealogie v.d. Does fol 2, 3/Familiearchief Bredius
Jaartallenindex

voor het Hof van Holland compareert mr Guyot de Cotre als procureur van Bartelmeeus van der Does, en proponeert bij monde van zijn advocaat mr Geryt Gronsvelt, hoe dat deselve Barthelmeus toebehoren 5 morgen lants mitte timmeringe daerop staende, leggende in den ambacht van Heer Jansdam in Zwindrecht, ende daeraf hij en sijn ouders in de rustige possessie geweest syn over 30 of 40 jaren, totdat nu onlangs belieft heeft Adriaen van Spierinxhouck en Jan van Rosendale, denselve Barthelmeus in recht te betrecken voir den gerecht van Dordrecht, die de zaak verwezen naar de gezworenen van Heerjansdam. Zij daagden Barthelmeus voor dit gerecht en toonden toen een schepenbrief uit kracht waarvan zij stelden dat sij als kintsdeel in de voors. lande bestorven waren. Het gerecht stelde op grond van deze schepenbrief van Dordrecht hen in het gelijk. Barthelmeus ging in beroep bij het Hof. Hij declareert voor zijn kosten 20£. De zaak voor het Hof zal over 14 dagen dienen; 1473-03-29 (1472): Barth. van der Does contra Heemraden van Heerjansdam met Jan van Rosendael en Aernt van Spierinxhoec. Op de eis van Barth. antwoordt de tegenpartij dat een Jan van Rosendael hadde o.a. eenen zoon oock genaemt [!]. Ende daertoe eenen tweeden zoon mede genaemt Jan van Rosendaal. Bartholomeus voirs eyser in desen processe de oudsten zoon van here Jan was [tekst is geheel corrupt, bedoeld is waarschijnlijk om aan te tonen dat gedaagden evenals eiser gerechtigd waren tot de erfenis van Jan van Rosendael]. Op 1473-05-05 komt de zaak opnieuw voor. Eiser ontkent dat zijn moeder voor de baar van haar vader uitgegaan was, doch dat zij in diens goederen was blijven zitten, ja zelfs dat zijn vader Philips van der Does het questieuse land opnieuw had doen bedijken; 14 dagen later dient de zaak opnieuw