1478-03-18 |

Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 305
Jaartallenindex

Johan jonge Heer tot Egmont oorkondt dat Johan van Assendelft, indertijt rentmeester van Noordholland, hem van zijn vrij eigen goed heeft opgedragen, ende dat in der stede van sommige leengoeden die hij van ons te leen houdende was, ende wij hem ten eigen hebben gegeven: 1) een acker geestlants en wat bruecklants daeran leggende, omtrent 150 roeden bij den hoep sonder maet gelegen in den ban van Schoerle, ende hij gecoft heeft van Pieter Maertszoen, ende belend hebben met eigen ende met erve, zuid: Jacob Gerijtsz van Alcmair, noord: Johan voorn, west: die Stockwech, 2) 500 roeden brouclants min 5½ roede, die hij gecoft heeft van Pieter Pietersz die cuper, 3) 9 snees roeden broeclants ende 4½ staende mit elschout, belend oosteynde: Jan Symon Alckenzone, westeynde: Pieter Maertsz, 4) noch twee croften mit die hoige haigh, ende een stuuck weylants geheyten dat brouck, mit die rechte laen die daer neffens leyt, ende Jan voirs. gecoft heeft van Willem Abbes Diricssone. Welcke twee croften belent hebben zuid: Pieter Maertsz mit boemten ende mit eenr kerstuyn, noord: den lijdwech geheten die stockwech, oost: oick die Stockwech. Johan beleent Jan vervolgens wederom met deze percelen ten onversterfelijken erfleen, te verheergewaden met 2 taeken wijn en 2 vette capoenen

Johan van Egmond van Meresteyn, Claes Melisz, leenmannen