1478-07-16 |
G.A. Amsterdam Maria Magdalena Klooster Amsterdam no 8
Jaartallenindex
schepenen van St Martijn van Enijgenburch en van Valkencoge oorkonden dat Aernt van Rollant geklaagd heeft dat het St Maria Magd. klooster te Amsterdam: "voir hilden ende voirspardt hadden een stucke lants gelegen in den ban van Valkencoge, gehieten Jan Evertsz weed. Welk land Aernt zeide hem toe te behooren. Dat partijen de zaak onderworpen hebben aan arbiters. De uitspraak luidt dat Aernt al zijn aanspraken op genoemd land zal afstaan aan de voorn. nonnen, myt noch 3 anderen stucken lants gelegen in denselven ban, te weten een stuck lands geheten Pieter Wybrants ven, een stucke lands gheheten t Groedke mijt een gars zaetlants gehieten Huijnneke hoeff ende plagen toe te behoeren enen gehieten Uptgen Garbrantsz". De nonnnen zullen hiervoor aan Aernt uitreiken 133 R gld. Mocht het gebeuren dat 't Groetke den voorn. nonnen tot eniger tijd met recht afgewonnen werd of moeyenisse daerop kregen, soe hebben dairvoer gheloeft mit hair voichde Katheryn Reyntgen weduwe en Aef Claes Geijkenzoons wijf ende ten onderpant dairvoor geset, als mede erfgenamen van wijlen Garbrants Wytgensz om die gebreken dairop te mogen verhalen, een stucke lants gelegen inden voirs. ban geheiten die Lageven 't oesteynde van dien, ende dat overmitsdien dat die voirs. Garbrant Uptgensz waarborge geworden was t voirs. Jan Evertsz weed den voorn. nonnen te vrijen ende te waren, ende dat die nonnen bij gebreke van dien grote cost ende scade ghehadt ende geleden hadden, des soe sullen die voirs. Katherijn ende Aeff of hoeren erven dese 2 parcelen lants, te weten t Groetke ende die lage Venne, mogen lossenen ende vrijen tot alre tijt mit 40 R gld ten prijse ende mijt die verschenen renten die verschenen sullen wesen ten tyden als sij die voirs. lossinge doen sullen, te betalen tot twien sulke termijnen als boven verclaert staen
Wybrant Claesz en Luijtgen Engelsz, schepenen, voor hen zegelt Harke Soijersz (een molenrad)