1475-08-25 | Oosterhout

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 92v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

schepenen in Breda oorkonden dat here Nyclaeus Hoesden, prior en here Dirck Visscher, procurator van het godshuis van de Sartroysen bij den Berghe met horen voocht Zebrecht Marcelisz, aan die ene zyde, en Bartelmeus Jan Brouwersz, Raes Jan Vranckenz, Jan van der Spout, als schepenen van Oesterhout, ende Henrick Jansz van Ghilse, Adriaen Heyn Oemenz en Gheryt van Ophoven bedesetters namens het dorp, ter ander zyde, zich onderwerpen aan de uitspraak van de heren mr Willem van Alphen, persoen van der kerke van Breda, en Gheryt Cristus en die voirs. Bartelmeus en zijn mede parthien in [?] Cornelis van Bruhezen, rentmeester slants van Breda en Adriaen van Lier, scout en rentmeester van Oosterhout, in het geschil tussen de beide genoemde partyen over de aanslag in de quote die tbv de hertog door party 2 aan party 1 opgelegd. Bezegeld met onzen zegelen 29 (!) Aug. 1475. Op 1475-09-15 doen de zegslieden hun uitspraak die geoorkond wordt door beide bovengenoemde schepenen van Breda. De uitspraak luidt "dat als die somme van der bede die helft meer of hoger sal wesen dan zij was in den jare 1464, do dit voors. overdracht gemaakt werde (waarbij de bijdrage van de Carth. bepaald werd op 25st), so sal dit voirs. convent jaerlyks geven ½ meer van allen hueren goeden die zij nu hebben, te weten 50st, ende desgelyken als die bede voors. 2 of 3 maal of daer boven hoger is en meer dan in den jare 1464, so sal dit voirs. convent gehouden wesen, eens, twee- of driemaal te hoogen". Wordt de aanslag verminderd dan zal de minimum-betaling toch niet lager zyn dan 25st. Bezegeld mit onzen zegelen

Peter van Buijten en Willem die Bije, schepenen van Breda