1598-01-10

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 134v no 121
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Jan Mathysz en zijn vrouw Griete Jacobsdochter, geburen in de voors. ban, verclaerden dat alsoe sijluyden vuyten goeden van Lacije Gerritsdochter, weeskint van wijlen Gerrit Dirksz, ontfangen had de somma van 1300 gld, en noch bovendien genooten en opgebuert hadde van de goederen van Neeltgen Pietersdochter, het weeskint van wijlen Pieter Jansz, als overlden man van de voors. Griete Jacobsdochter, gelyke 1300 Kar gld. Welke penn. sij comparanten bekenden in haren noot oorbaer staende huwelijk geemployeert te hebben, alsoock tot betalinge van de huijscustinge van haren gecoften huijse van Heereman Joppensz, fugitijf, verstreckt ende besteedt, vuijt welke penn. Hillegond Jansdochter als zij tot haar mondige daegen gecomen sal zijn, moet hebben 600 gld, daervoor zij Hillegont miiddeler tijt moet gealimenteert worden. Soe verclaerden sij comparanten omme de voors. weeskinderen wel en getrouwelyken te versekeren alst behoort, speciael opgedragen te hebben tbv deze twee weeskinderen, hare huijsinge, boomgaerden en erven gelegen aen de Sylwech in onsen voors. ban, belent noord: de Heerenwech, zuid en oost: Frederic Ramp, west: Harpart Stalpert van der Wiel. Voorts specialyck alle haere bedden, linnen en wollen klederen, mitsgaders goeden en huijsraet binnen hare huysinge wesende (vgl 1597-07-12)

Balthasar Cornelisz, schout, Jan Willemsz en Thoenis Jansz, schepenen