1598-10-17~

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 41
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Neeltgen Cornelisdochter, weduwe en boelhoudster van Aeryaen Gerrytsz Lelij, in zijn leven onse medebuurman in de banne voors, geassisteerd met Heyndrick Jansz, cursor procureur voor de stadsvierschaer van Haerlem, als haar gecoren voogd, erkende schuldig te zijn aan Elisabeth Claesdochter, poorteres van Haerlem, een jaarlijkse losrente van 6 gld 5st, losbaar met 100 gld. Onderpand: een huis en erf in de voors. banne, belast met 200 gld hoofdsom waarvan 12 gld 10st jaarlijks aan rente betaald wordt, zuid: die cappels worff, west; Frederick Ramp Dircsz, noord: Ghieliamen Navegaert filius Peterus, oost: die Heerenwech. In margine: op huyden den 21e Mey 1605 compareerde Claes Sijmonsz als man en voogd van Neeltgen Cornelisdochter ende heeft mij vertoont een besegelde brief van dese geroet ende voort dese ghouden voor nul ende gecasseert [datum ontbreekt]

borgen: Pouwels Aelbertsz Achgendeel, suijvelcoper, ende Jan Willemsz in de Bastaertpyp, wijncoper, beide poorters van Haerlem; Balthasar Cornelisz, schout, Claes Arijsz en Johan Mathysz, schepenen