1598-11-25

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 165
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Pieter Jansz Couhorren, buerman tot Aelbertsberg, erkende verkocht te hebben aan Pompejus van Paenderen Claesz, poorter tot Haerlem, een jaarlijkse losrente van 7 gld 10st, losbaar met 120 gld. Onderpand: een stucke lants onder bleyckvelden ende weijlandt met een bleeckhuijs staende op t selve lant groot 3 maden, gelegen in de ban van Aelbertsberge, oost: die Delft, noord: die erfgenamen van Claes Verlaen, zuid: die memorie tot Haerlem, west: die voirs. memorie en Lubbrandt Jansz. Ende nog 3 achelen saeijens, mede gelegen in de ban voirs, belend van 1 achel, zuid: Beatrijs voirn, west: Beatrijs en Floris Woutersz, Duijff Pietersdochter en Claes Keij, noord: Lubbrant Jansz. Ende die ander 2 achgelen belend oost en zuid: mr Jan van Zuijren, noord: Lubbrant Jansz, west: t voors. achel sayens. Belast met een losrente van 500 gld tbv Jacob van Heusden. Verder nog ⅓ part van drie vierendeel lants van 3 morgen met een huijs daerop, gecomen van Beatrys Symonsdochter, weduwe van Jan Arijensz, oost: Simon [!], west: Claes Dircksz kinderen, zuid: Dirrick Jansz, noord: die wildernis van Brederode, belast met ¾ deel van 2 gouden Eng. nobelen eeuwigdurende pacht. Gelost 1633-03-26

Balthasar Cornelisz, schout, Jan Mathijsz en Baert Claesz, schepenen in Overveen