1599-10-14
R.A.H. O.R.A. 1064 fol 7, 5v
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen tot Overveen, schout en schepenen tot Santvoort oorkonden dat Gerretgen Thomisdochter, weduwe ende boelhoudster van Arijen Symonsz Keuijer, in zijn leven duynmeyer in Bentvelt, met haar broer Jacob Thomisz en haar zwager Aryen Cornelisz als gecoren voogden, erkende verkocht te hebben aan Willem Willemsz Nomens de beterschap van haer huys en erve gelegen in Bentvelt in de banne van Santvoort, met de borgen, schuyren daeropstaende etc. Mitsgaders de beterschap van 2 croften erfpacht of erfhuijer lant gelegen in de bannen van Santvoort ende Overveen, op welke eene crofte de voirs. huysinge mette voors. dependentien staende is. Groot tesamen 7 margen lants. Belast met 7 gld erfpacht ofte erfhuer daeropstaende volgens de brieven van de camer van de rekeninge. Met oock het gebruyck van een perthije duyns van t Bentvelt zoals dit door wijlen haar man gebruikt is, voor de tijd van nog 6 achtereenvolgende jaren ingaende Lichtmisse 1600, zonder daarvoor pacht te betalen, alles volgens de veijlcedulle daervan zijnde. Eodem die erkent Willem Willemsz Nomen wonende tot Overveeen, aan Gerretgen voors. deswege 1200 Kar gld schuldig te zijn
borgen voor de koper: Jan Jansz Waligen en Gerrit Jorisz, buren tot Overveen; Balthasar Cornelisz, schout, Willem Cornelisz en Cornelis Thamesz, schepenen tot Overveen, Govert Garbrantsz, schout tot Santvoort, Crijn Cornelisz en Jan Cornelisz, schepenen tot Santvoort. Daar schepenen geen zegels gebruiken, zegelen de beide schouten en onderteketn Steijn, secretaris van Santvoort en Overveen