1602-05-08
R.A.H. O.R.A. 1064 fol 37v, 37
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Overveen oorkonden dat de eersame Maerten Foppensz van Hooren als man en voogd van Neeltgen Pietersdochter en Willem Reijersz Kroock tot Hooren procuratie hebbende van zijn broer Jan Reyersz Kroock, nu ter tijt wesende naer Oost Indiƫn, als man en voogd van Lucia Gerritsdochter, volgens procuratie gepasseerd voor mr Jan Goessensz van Haerlem, notaris te Hoorn dd 10 april l.l, ons vertoont, ende de voors. comparanten voor caverende de rato als kinderen van Griete Jacobsdochter, erkennen tesamen verkocht te hebben aan Willem Ruyckhaver, poorter van Haarlem, een huijs en erve met aan elke zijde een tuyn, zoals Griete Jacobsdochter dat bezeten heeft, tot Overveen, daar tegenwoordig de Prince uythangt (Boven staat: "Een opdracht van huys bij Willem Ruyckhaver gecoft van de weduwe van Jan Mathysz"), belend zuidoost: de erfgenamen van Frans de bleecker, zuid: Vrederick Ramp, west: Vrederick Ramp met zijn notwech, en mr Harbert Stalpert van der Wiel. Belast met 1 gld per jaar erfpacht. Willem Ruychaver erkent deswege aan Jan R Kroock als man van Lucia Gerritsdochter en Maerten Foppensz als man van Neeltgen Pietersdochter, kinderen van Griete Jacobsdochter weduwe van Jan Mathysz 2100 Kar gld
Balthasar Cornelisz, schout, Cornelis Jansz Argeman en Ameedt van der Kuecke (Knocke), schepenen