1603-10-20
R.A.H. O.R.A. 1064 fol 52
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen van Overveen oorkonden dat regenten van de H. Geest te Haarlem verklaarden dat zijluyden "overmits Guerte ende Griete Naninghxdochters, gesusters [Borst], kinderen van zal. Kenu Sijmons t voors Godshuys seeckere haere wooninge ende lants tot Overveen voirs. gelegen met generaele voorden [= woorden] dat daeronder het parceel lants hier na volgende ende die questieuse gerechticheyt van 3 oock volgende ackertgens mede begrepen waren tesamen gecedeert hadden", met advies en consent van de burgemeesters van Haerlem, in conformite van de acte van utsprake van leenmannen in dat 1 Juli 1597 mitsgaders de sententie van het Hof van Holland dd 1600-11-24 als ook van den Hoogen Rade dd 1603-06-18 tot confirmatie van dien daeropgevolcht ten behoeve van Dirck Steffensz Soutman c.s. als erfgenamen van wijlen Steffen Claesz Soutman gequiteert, afstant gedaen en als haer vrij eigen hebben laten volgen de voors. 3 ackertgens ende berchgen in de voors. utsprake ende respectie sententien begrepen, soo groot ende cleijn die aldaer tesamen gelegen ende begrepen syn onder die belendingen hierna gespecificeert, te weten oost en zuid: de voors. Dirck Steffensz Soutman c.s. zo zij zeggen en sustineren, west: het Schoubeecktgen, noord: het land van het voors. Godshuis met haar wal. Ende gelieden zij comparanten daarvan wel voldaen en betaalt met 90 Kar gld, hun bij de voors. Dirck Steffensz dadelijk aangeteld. Belast met 9 duijts grafelijkheidserfhuur, en nog 1 schell en 8 penn mede erfhuyr staende op des voors. Godshuis goederen, welke rente de regenten te hunnen laste nemen
Balthasar Cornelisz, schout, Pieter Willemsz en Willem Jansz, schepenen