1606-12-28

R.A.H. O.R.A. 1064 fol 83, 83v
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen van Tetrode oorkonden dat Cornelis Geleijnsz, buerman tot Heemstede, als man en voogd van Marretien Claesdochter, Gerrit Maertsz, buerman in Tetrode als man en voogd van Brechte Claesdochter ende Crijn Florisz als zoon en erfgenaam van zijn moeder Alidt Claesdochter, alle kinderen en erfgenamen van wijlen Machteld Claes Drooch, opdroegen aan de Regenten van de H. Geest te Haarlem, een stuck weijdlands, groot 2 morgen, gelegen in de ban van Tetrode, belend noord: het St Elisabethsgasthuis te Haarlem, noord (!): Gerrit Maertsz voirs, west: Cornelis Jansz Argeman, zuid: de erfgenamen van Maerten Picker, koopsom 1200 Kar gld. Dezelfde comparanten transporteren eodem die aan Gerrit Maertensz, onze medebuurman (opschrift: heurluijder swaeger) ⅔ part van een crochte hooch lant, groot 6 morgen 2 hont gelegen in de ban van Tetrode, noord: Frederic Ramp, west: de wildernis, zuid: Gerrit Maertensz voors, oost: St Elisabethgasthuis. Belast met 12 penn per jaar grafelijkheids erfhuur en 7 oortgens jaerlixe Brederode's erfhuur. Het ⅓ part komt hem reeds toe van wege zijn vrouw Brechgien Claesdochter, mede kint en erfgename van Machteld Claesdochter. Koopsom 316 Kar gld 9st

Balthasar Cornelisz, schout, Willem Cornelisz Langeneel en Floris Jacobsz, schepenen