1611-05-21
R.A.H. O.R.A. 1064 fol 121
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Tetrode etc oorkonden dat Jacob Joosten, blauwverwer, van wege zijn moeder Eva Jacobsdochter, weduwe van Jacob Joosten, hopcoper [te lezen: Joost Jacobsz ?], ¼ part en nog voor 1/11 part, Dirck Lourensz en Wollebrant Laurensz voor henzelf en uit naam van Corn. Corndr. Lakeman ende Hendrickgen Dircxdochter voor ¼ part en nog voor 1/11 part, Claes Joosten Soutman uijt naem van Trijn Jansdochter Jacob Schoorls weduwe voor ¼ part en 1/11 part, Arent Meyndertsz, burgemeester van Haerlem, in de naam van zijn huisvrouwe, ende de vordere kinderen van wijlen Willem Jacobsz Lakeman, zijn schoonvader. Dezelve vervangende ende daervoren de rato caverende voor ¼ part, Jacob Laurensz, tegenwoordig schepen der stad Haerlem, voor hem en zijn broeder Jan Nanningsz voor 1/11 part, Jan Huijgen voor hem zelf en voor zijn broer Frans Pietersz, mitsgaders Volckien Pietersdochter en zijn zuster Trijn Huygen, tesamen kinderen van Trijn Jacobsdochter, voor 1/11 part. En Jan Arentsz uijte naem van zijn huisvrouw Volckge Willemsdochter mede voor 1/11 part, alle erfgenamen van Frans Jansz Laeckeman, transporteren aan Hendrick Pietersz, buyrman in de ban van Aelbertsberg, ½ van 6 perceelen lants mitsgaders de werfkens, gelegen in de ban van Aelbrechtsberg, zoals Frans Jansz Laeckeman die metterdood ontruimd heeft, waarvan de wederhelft reeds aan Hendrick Pietersz voors. competeert ende bij Jacob Arentsz, tegenwoordig schepen in onzen banne lange jaren gebruikt is geweest en nog gebruikt wordt
Balthasar Cornelisz, schout, Jacob Arentsz en Willem Jansz , schepenen