1619-07-03

R.A.H. O.R.A. 1065 fol 1 en 7
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Tetrode oorkonden dat Thuenis [Anthonis] Jansz, weduwnaar van Alidt Pietersdochter, en Wouter Willemsz Velsen, wonende tot Nordtwijckerhout, Huijch Louwerisz van der Waijden, wonende tot Heemstede, Pieter Willemsz wonende tot Scalcwijk, Jan Arens Praet, wonende tot Overveen, Jacob Rijcken, poorter tot Haerlem en Jacob Pietersz Taltena [te lezen: t'Altena ?] als voogd van de nagelaten kinderen van wijlen Kees Jan, alle swagers ende erfgenamen van die voorn. Alidt Pietersdochter, erkennen verkocht te hebben aan Gerrit Maertsz en Maerten Thunis, mede hare swagers ende erfgenamen van de voorn. Aldit Pieters, hare moeder, een stuck waijtlants genaempt de Schilpwaijt, groot 1½ morgen. Met noch een huijs daerop staende, in de ban van Tetrode, noord: Jan Aelbertsz ende met een vrijen eygen schilpvaert aen die noordzijde, gemeen met Cornelis Jansz Argeman, zoals die met Thunis Jans haeren vader gebruijct is geweest volgens acte dd 1618-02-05 voor notaris CJ Verbeek te Haerlem, oost: Cornelis Jansz Argeman, zuid: de erfgenamen van Heyndrik mit die Lubben, west: Cornelis timmerman. Belast met 100 gld hoofdsom, waarvan de rente te betalen aan mr Jacob Jansz, binnen Haerlem. Koopsom 1600 gld. Hiervan moet afgetrokken 400 gld voor moeders erfenisse, te betalen dus 1200 gld

Hans Aelbertsz Colterman, schout, Gerrit Pietersz en Joost Cosijn, schepenen