9 resultaten
Arkel, van | 1360-06-01
Arch Culemborg regest 188/afschrift Inv 4756; R.A.U. Domkapittel oorspr Ch no 957/afschrift in Reg 987 fol 7, 971 III fol 28 en 971 IV fol 85
Achternamenindex
Otto heer van Arkel heeft in pacht ontvangen van deken en kapittel van Utrecht, de tienden in Gasparde en in Gobertingen, binnen en buitendijks gelegen met de tienden welke twee kanunniken zullen bezweren daarbij te behoren
borgen: Johannes de Nyenaer, deken van Daventria, Johannes van Hoekelem, Gerardus de Asperen, Ghiselbertus de Nywenrode, Otto de Sconouwen, Ghiselbertus de Herdenbroec, ridders; Johannes de Renesse, Fredericus Zoude de Reno, Hubertus de Gobertingen, Johannes de Clarenborch, Wilhelmus de Bekevoert, knapen
Arkel, van | 1334-03-31
Arch Kapittel ten Dom Ch no 957
Achternamenindex
het kapittel ten Dom verpacht voor 13 jaren (ingaand 24 juni) aan de heer van Arkel de tienden in Gasperde en Ghoberdingen, zowel buitendijks als binnendijks met de tienden welke 2 kanunniken zullen bezweren daarbij te behoren
Asperen, van | 1360-06-01
Arch Culemborg, regest 188/afschrift Inv 4756; R.A.U. Domkapittel oorspr ch no 957, afschrift in Reg 987 fol 7, 971 III fol 28 en 971 IV fol 85
Achternamenindex
Otto heer van Arkel erkent in pacht te hebben ontvangen van deken en kapittel van Utrecht, de tienden in Gasparde en in Goebertingen, binnen en buitendijks gelegen met de tienden welke twee kanunniken zullen bezweren daarbij te behoren
borgen: Johannes de Nyenaer, deken van Daventria, Johannes van Hoekelem, Gerardus de Asperen, Ghiselbertus de Nywenrode, Otto de Sconouwen, Ghiselbertus de Herdenbroec, ridders, Johannes de Renesse, Fredericus Zoude de Reno, Hubertus de Gobertingen, Johannes de Clarenborch, Wilhelmus de Bekevoert, knapen
Heukelom, van | 1360-06-01
Arch Culemborg regest 188/afschrift Inv 4756; R.A.U. Domkapittel oorspr Ch no 957, afschrift in Reg 987 fol 7, 971 III fol 28 en 971 IV fol 85
Achternamenindex
Otto heer van Arkel erkent in pacht te hebben ontvangen van deken en kapittel van Utrecht, de tienden in Gasparde en in Gobertingen, binnen en buitendijks gelegen met de tienden welke twee kanunniken zullen bezweren daarbij te behoren (ten dele onleesbaar)
borgen: Johannes de Nyenaer, deken van Daventria, Johannes van Hoekelem, Gerardus de Asperen, Ghiselbertus de Nywenrode, Otto de Sconouwen, Ghiselbertus de Herdenbroec, ridders; Johannes de Renesse, Fredericus Zoude de Reno, Hubertus de Gobertingen, Johannes de Clarenborch, Wilhelmus de Bekevoert, knapen
Rijswijk, van | 1435-11-14
Inv Oud Arch Gem Arnhem Regest 732
Achternamenindex
Reynalt van Homoet heer ten Dorenweerdt, Bartolt van Sallant, Wilhem van Ryswyck, Gherit van Gherner geheten van Eem, de broers Johan, Henrick en Helmich Bentick, Henrick van Essen, Henrick die Voss, bezweren het verbond tussen ridderschap en steden van Gelre en Zutfen
Arkel, van | 1324-08-11
Arch Kapittel ten Dom Charter no 957/Arch Culemborg regest 58
Achternamenindex
Johannes van Arckell, zoon van heer Johannes heer van Arckel erkent in pacht te hebben ontvangen voor 10 jaren (ingaande 24 juni) van het kapittel ten Dom te Utrecht, de tienden in Gasperde en in Gobertingen, zowel binnen als buitendijks, met de tienden welke twee kanunniken zullen bezweren daarbij te behoren
met zegels van de borgen Rycholdus de Hesewijc, proost van St Pieter, Arnoldus de Malsen, Conradus de Arkel, knunnik van St Pieter, Arnoldus de Huse, kanunnik van St Marie, Arnoldus de Yselstein, Conradus de Oesterwijc, Swederus de Apcoude ridders; Otto de Zulen, Henricus Heymerici de Reno, Henricus de Lonreslote, knapen; verloren de zegels van Johannes de Arkel, Swederus de Apcoude, Henricus de Lonreslote [van het eerste is nog een stukje over: gekanteelde dwarsbalk, Conradus de Arkel?]
Polanen, van | 1420-01-30
Reg Rotterdam en Schieland no 2037
Achternamenindex
Gelis van Cralingen, ridder, baljuw van der Goude, betuigt, nu hij vernomen heeft dat zijn zoon Vranc van Cralingen beschuldigd wordt van de doodslag op Alffer van Polanen in den Hage, dat deze daaraan onschuldig is, daar hij te Medemblic bij de tresorier was, toen de doodslag plaatsvond, zoals hij door goede getuigen kan bewijzen; dat de mannen die Alffer doodden, niet waren bloedverwanten of knechten van Vranc, niet zijn klederen droegen noch in zijn dienst waren; dat deze met zijn bloedverwanten zijn onschuld daaraan wil bezweren; verklaart, indien Willem van Pollanen en zijn vrienden daarmee niet tevreden zijn, de beslissing hierover te willen opdragen aan vier van Alffers naaste bloedverwanten, nl heer Dirc van der Lec, Arnt van Duvenvoirde, Jan van Hodenpijl en Jan van Yselsteijn, en verzoek zijn neef heer Jan van Heemstede, Willem van Polanen en zijn bloedverwanten hieromtrent in te lichten en hen te bewegen tot aanneming van zijn voorstel
Culemborg, van | 1305-12-06
Regesten Bisschoppen van Utrecht no 60; Van Mieris II 51
Achternamenindex
de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland doen als scheidslieden uitspraak tussen hun neef de heer van Voorne en Jan van Culenborg en bepalen dat: 1) de heer van Arckel moet bezweren of hij de palen gestoken heeft in het land van Ackoy als in eigen goed van Voorne of als in goed behoorend tot de heerlijkheid Voorne; in het eerste geval blijft het land van Voorne, in het laatste mag de heer van Voorne het behouden als hij met 10 welgeboren mannen bezweert, dat het hem toekomt of hij mag het overdoen aan Jan van Culemborg, die dan met 100 welgeboren mannen moet zweren dat het hem toekomt; 2) Jan van Culenborg zijn lenen van Voorne op het huis te Voorne moet verheffen en daarvoor eigen goederen ter waarde van 20 £ zw Tourn per jaar aan de heer van Voorne zal opdragen, die hem er weer mee moet belenen; 3) de heer van Arckel zijn bewijs moet leveren binnen Dordrecht op 28 december a.s, evenals de beide anderen, terwijl scheidslieden alsnog zullen bepalen wat er met de opbrengst van het betwiste gebied moet geschieden, wannneer het den heer van Voorne wordt toegewezen
Arkel, van | 1305-12-06
Regesten Oork Bisschop van Utrecht no 60/Van Mieris II 51
Achternamenindex
de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland doen als scheidslieden uitspraak tussen hun neef de heer van Voorne en Jan van Culenborg en bepalen dat: 1) de heer van Arckel moet bezweren of hij de palen gestoken heeft in het land van Ackoy als in eigen goed van Voorne of als in goed behoorend tot de heerlijkheid Voorne; in het eerste geval blijft het land van Voorne, in het laatste mag de heer van Voorne het behouden als hij met 10 welgeboren mannen bezweert, dat het hem toekomt of hij mag het overdoen aan Jan van Culemborg, die dan met 100 welgeboren mannen moet zweren dat het hem toekomt; 2) Jan van Culenborg zijn leenen van Voorne op het huis te Voorne moet verheffen en daarvoor eigen goederen ter waarde van 20£ zw Tourn per jaar aan de heer van Voorne zal opdragen, die hem er weer mee moet belenen; 3). de heer van Arckel zijn bewijs moet leveren binnen Dordrecht op 28 december, evenals de beide anderen, terwijl scheidslieden alsnog zullen bepalen wat er met de opbrengst van het betwiste gebied moet geschieden, wannneer het den heer van Voorne wordt toegewezen