2 resultaten
Beresteyn, van | 1614-01-07
Not Arch Nicolaes Jacobs Amsterdam no 377 fol 3
Achternamenindex
Coenraet van Beresteyn, koopman te Amsterdam, oud 61 jaar, attesteert, op verzoek van de gemene reders van het schip van Jan Pietersz Proost van Enckhuysen, dat hij ongeveer een maand geleden op verzoek van zijn broer Ghijsbert van Beresteyn, als gecommitterde van de Kamer van de Oost Indische Compagnie van Enckhuysen, er bij is geweest in de herberge genaamd de Prince op den Dam, dat zijn broer in conferentie was met de broers Pauwels en Steven Pelgrom, Lambert van Twenhuyzen als bevrachters van het voornoemde schip, "op de afdoeninge ende te niet latinge van de selve bevrachtinge, ende heeft hij getuyge alsdien gehoort dat de voors. bevrachters tegen sijnen voorn broeder seyden in substantie diese woorden: wij eysschen duysent guldens ende ghy bied ons 600, doch wij stellent aen u selven, die camer van Enckhuysen is ons soo veele weert ende soo lieff dat wij om een hondert guldens twee oft drye niet hier geen verschil en willen hebben, laet hun met het schip doen dat sij willen, wij stellent aen hunne discretie. Daerop sy alsoo syn gescheyden"
Herlaer, van | 1584-06-25
R.A. Arnhem Arch Heerlijkheid Ammerzoden 243 VIII a/3 fol 4v
Achternamenindex
Frederick Jansz claecht op en over joncker Aerndt van der Lauwijck ende Frederick Cornelisz om dat sijluijden certifieren voor die gerechte waerheijt, wat scheldtwoorden dat Lambert Jansz op Frederick Jansz gesproocken mach hebben als Frederick Jansz was in des dorpsdienst doen Verlauwijck ende Frederick Cornelisz tot Lambert Jansz satten ende droncken, ende op te verbueren van 1000 gld of soe veel min ende meer als die schepenen kennen. Ten versuecke van Frederick Jansz tuygen joncker Aerndt van der Lauwijck, oudt omtrent 30 jaren, ende Frederick Cornelisz [ van Harler] oudt omtrent 25 jaren, ende heeft Frederick Cornelisz door besatinghe van Frederick Jansz voors en de joncker Aerndt van der Lauwijck beijde gerichtelijck gesworen als dat haer indachtich is, dat sij deposanten alle beyde hebben sitten drincken ten huyse van Lambert Jansz. Soe heeft joncker Aerndt van der Lauwijck voors geroepen ende begeert op Frederick Jansz soe hij was in dorpsdienst eens met hem te coemen drincken. Soo tuygen sij deposanten alle beijde eendrachtelicken dat sijlieden gehoort hebben dat daerop Lambert Jansz antwoorde: " Laet den lantverrader lopen, ick en wil hem in mijn huijs nyet hebben"
Voor schepenen Jan Adriaensz en Lauwerents van Dinter.
Ammerzoden