6 resultaten

Ackoy, van | 1566-01-05

Leenregister Ackoy fol 10
Achternamenindex

de prins van Oranje als heer van Ackoy oorkondt dat Ot Jansz hem heeft opgedragen tbv jhr Rutger van de Boetzelaer de erftijns "op de plaats daer t hoichuijs ende voirgeburcht gelegen in onse heerlycheyt van Ackoy placht te staen, van 11 gouden Holl Philip gld" (vgl 1520-02-10, 1559-02-26)

Herlaer, van | 1486-05-31

R.A.H. Coll Aanw 108 Caput Arkel fol 40v
Achternamenindex

Max. en Philips beleent heer Adriaen van Harlair, priester, met de hooge heerlycheyt van den huijse ende hofstad staende ende gelegen tot Oisterwyck mit den cingelgrave ende boomgarde, mit den ambachtsheerscip van den dorpe, met tiende, tijnse, gifte van kerken en altaren tot Oisterwijck, ende mit alsulcken lande als daertoe behoort, hem aangekomen bij dode van Coenraet van Sprewesteyn, synre suster sone. Dirc die Wolf, syn gecoren voogd, doet hulde

mannen: Jacob Ruychrock v.d. Werve, Claes Florisz van Cranenbrouck

Ackoy, van | 1559-11-25

Leenregister Ackoy fol 34, fol 11v
Achternamenindex

de prins van Oranje als heer van Ackoy beleent Jan Petersz met een uterweert gelegen in onse heerlycheyt van Ackoy butendycx, groot 2 morgen, streckende van de Lingedyck totter Linge toe, belend zuid: Aelbert Ottensz Emen en noord: die Veerdam. Hem aangekomen bij dode van zijn vader Peter Jansz. Belast met de erftyns door heer Willem van der Meer heer tot Ackoy en zijn nazaten van dit leen genoten, nl 45 sc en 3 capoenen sjaars. Verder behoudens het recht om zand te halen zooveel de heer of de kerk van Ackoy voor reparatie nodig heeft. Laatst verheven 1527-07-25 (vgl 1527-07-25)

Ot Rycken en Ot Jan Steesz

Geysteren, van | 1611-10-10

Not Arch Amsterdam 374 fol 143, 150, 152, 154/Notaris Nic Jacobs
Achternamenindex

Anna Everts an Geysteren weduwe van wijlen Michiel Bruyninck, wonend te Naerden in Goyland, verklaart dat Pieter Warnaerts Kistgens, getrouwd met haar jongste dochter Marytgen Michiels, op 1607-04-16 en ook 1605-05-02 "heeft gedaan veele onvuyt, spreeckelijcke vruntschappen ende assistentien soo hij als noch in het aenvangen ende vervolghen van seecker proces hangend voor den Hove van Brabant in 's Gravenhage noch ongedecideert, tussen Cornelia van Geysteren, haer comparants suster, aenleggerse om me te vercrijgen de heerlycheyt van laegh Geysteren", verder genoemd: jonker Vincent Schellaert van Obbendorp, Gerarda van Geysteren, wonende te Buren, oudste zuster, Thomas Henricsz getrouwd met Trijntgen Michiels, haar oudste dochter, jonker Gerard Proninck die men noemt van Deventer; zij erkent aan Pieter Waernaertsz 4000 Karol gld schuldig te zijn

Arkel, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht, Heukelom fol 24v, 25, 26, 36, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff, leenman van het huis Heukelom, certificeren dat jvr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode en douariere van Weerdenborch als oudemoeder, met jhr Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) van haar nichte jvr Maria van Arckel, enige onmondige dochter van wijlen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broer, gestorven 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum, mitsgaders de heerlijkheid van Leyenburch te verheffen op 1568-04-10. Op 1568-04-14 (1567) beleent koning Philips jvr Maria van Arckel na dode van haar vader jhr Otto van Arkel met: 1) de heerlicheit, stede ende sloete ende lant van Huyckelom met zyn toebehoirten, vrijheden, rechten en privilegien, behoudelick onse Procureur-generaal zijn actie an derselver heerlycheit omme die te intenteren ende te vervolgen daer ende t allen tyden alst behoiren ende hem goetduncken sal. Stad en slot zullen voor de graven van Holland "open poirte" zijn, 2) dat huys, hofstede en goet van Leyenburch, met de heerlycheyt etc, tot een erfleen. Hulde doet voor haar haar oom jhr Joris van Arckel heer tot Ammerzoden (procuratie 1568-04-10) ; 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22

Arkel, van | 1566-03-13

R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Arkel, Sticht etc fol 52 t/m 57v, oud fol 14v, 17v
Achternamenindex

huwelijksvoorwaarden door jonker Charles van Arckel heer tot Weerdenburch, jonker Wessel van den Boetselaer vrijheer tot Asperen, jhr Rutger van Boetselaer heer van den Corves, jhr Goessen van Varick, drossaert tot Buren, vanwege Otto van Arckel vrijbannerheer tot Huecklum, Leyenburch ter ener zijde en jonker Dirck van Grevenbroeck heer tot Venloon, Floris van Bucholt heer tot Tongerlo, vanwege Marie van Ymerselle, dochter van wijlen Philips heer van Ymerselle. De heer van Heukelom maakt haar de heerlijkheid, huis van Heukelom, zoals hij die van de heerlijkheid Arkel in leen houdt, hem aangekomen van zijn vader Walraven, met 300 morgen land, de heerlycheyt ende hofstat Leyenburch, een rente van 31 Kar gld per jaar uit de tol te SaltBommel, en het goed in Heycoop. Zijn broer Charles, zijn neven Wesssel en Rutger van den Boetselaer zijn borg voor hem; Marie van Dale vrouwe van Ymmerselle geeft haar dochter: 1) een jaarlijkse erfrente van 531 Kar gld, gehypothequeert op al de goederen van de heer van Beveren markies van der Vere, 2) een leengoed genaamd Poppenrode bij de stad Delft, opleverende 215 Kar gld. De heer van Ymmerseel zal dit goed echter van zijn zuster mogen lossen met 10000 Kar gld, 3) na haar dood krijgt haar dochter uit haar en haar mans nagelaten goederen 24000 gld. De heer van Heuckelom zal zijn a.s. vrouw een lijftocht maken tot 1000 gld toe, en zij aan hem een van 500 gld. Koning Philips bevestigt deze overeenkomst op 1566-04-05 (1565) (verkort)