Bedoelde u soms?
huijsvrou | huijsvrouw | huisvrouw | huysvrou | huysvrouw

4 resultaten

Arkel, van | 1630-09-28

Gen Herald Gedenkw ZH I p 71
Achternamenindex

Kerk te Delfshaven: "24 … en …. Arent Gerritsz. Hier leit begraven Gertge Dirckscdochter van Arckel, huisvrou van Arent Gerritsz Jolit, sterf den 28-09-1630"; wapen: een uitgerukte dorre boom

Sparenwoude, van | 1528-01-08

Arch Heeremans; Hoekstra p 57
Achternamenindex

Gerrit van Sparenwoude schrijft: " den 8e dagh in January anno 1528 storff mijn lieve wairde huisvrou, joncfrou Jooste Floris Bollendochter des mergens omtrent 8 uyren, was out 29 jaar min 7 dagen. Wij trouwden den 11e dag in Mey anno XIV, dus hadden wij dair XIV jaer mit groeter vruntschap tesamen geleeft..."

Herlaer, van | 1473

Alg Ned Familieblad 1885 p 4, 5/Leenboek Gelderland
Achternamenindex

leen boek Gelderland: jvr Yoest, dochter van Arnt van Herler, vrouw van Gysbert Pieck, met de wateren op de stroom van de Wale en de Weerd te Zuijlichem (p 20); (p 29) vrou Aleyt Piecks welneer echte huysvrou van heer Arnt van Herler, ridder, houdt in leen het vierdeel van de weerd geheten de Esch, tussen Aalst en Poederoijen, uitstel van belening; Marten van Herler heer tot Poederoeijen beleend met ¾ deel van de Esch, alsmede met de grote tienden te Nywel; 1474-03-26: (p 30) jonker Gerrit van Strien broeder te Socueberg [=Zevenbergen] wegens zijn vrouw Aleydt Pieck, weleer vrouw van Arent van Herler als man en momber beleend met ¼ deel van de Nessche, gelegen bij Aelst en Poederoijen; 1473: Marten van Herler met het huis en heerlijkheid van Poederoijen; (p 33) Aleyt heer Wyllems dochter van Herwijnen en welneer huisvrou van Arnt van Herler van Zuilinchem beleend met de Rodegrave tiende van Herwijnen, alsmede de halve alde tiende

Schagen, van | 1476-07-05

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 385, 322v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwardi oorkondt dat heer Aelbrecht heer tot Scagen, ridder, hem opdroeg het ¼ deel van de tienden en lastgeld in Noordholland in het ambacht van Zevenhuizen, hem aangekomen van "vrouwe Johanna van Hodenpijl vrou tot Scagen, zyn vrou ende moeder", en het ¼ deel van de 3 doijts en tienden in hetzelfde ambacht, hem aangekomen bij dode van joffr. Volken van Zevenbergen; vervolgens wordt heer Albrecht er mee beleend; "quaere supra eodem libro op heren Jan van Hodenpyl ende joffr. Johan Jans wyf van Herler en van Merwijck fol 339"; "item bij joffr. Joest zijn dochter anno 1484 ende heeft ontfangen die dochter mynre vrouwen van Scagen huisvrou van Egmond. Nae joffr Jozyna heeft dat ontfangen bij transport Frans van Nyenrode"; in margine: van joffr. Joest; 1484-08-04: beleend jvr Joost heer Aelbrechtsdochter van Scagen, vrouw van Wouter van Egmond, bij dode van haar vader; "nunc Frans van Nyenrode, apud dom abb. W de novo ecclesia fol 119"

leenmannen: Geryt van Ryn, schout tot Utrecht, Alfert Ruysch; 1484: Alfer Ruysch, Johan van der Anxter