3 resultaten
Malsen, van | 1623-02-03
R.A. Arnhem Recht Arch Hoge Heerlijkheid Ammerzoden Inv 12 no VIII a
Achternamenindex
Engelken weduwe van jonker Robbert bastaard van Malsen, oud omtrent 66 jaren, ter rechtelijke instantie van Beeltken Jans, dat zij laatstleden zomer is geweest ten huize van Aert Egense, waar zijn vrouw tegen Engelken zei dat Beeltken de knecht van mijn heer van Amersoden was tegen gekomen in de avond bij de Hoege Stege etc
Vladeracken, van | 1631-08-20
G.A. Alkmaar Familie Arch Vladeracken
Achternamenindex
schout en schepenen van Egmond op den Hoeve oorkonden dat Cornelis Jansz Bestert, 71 jaar, Jacob Cornelisz Walenburch, 66 jaar, en Jacob van Egmont, 55 jaar, alle burgemeesteren alhier, attesteren ter instantie van Geldolff van Vladeracken, casteleyn van het gemeenlantshuys tot Petten en Gerard Vinck van Vladeracken, poorter tot Alckmaer, schrijver van een compagnie voetknechten, staende op te repartitie van Noorthollant, dat de beijde requiranten sijn soon van wijlen Gerrit Anthonisz van Valdreacken, in zijn leven geweest schout tot Baccum, en daernae casteleyn van het gemeenlantshuys tot Petten, wesende een echte broeder van Anthonis van Valderacken, major der stadt Alcmaer, die beijde soonen waren van wijlen Anthonis Aeriaensz van VLaderacken, gesproten uyt 's Hertogenbosch. Voor redenen van wetenschap geven zij "dat sij getuygen met dese requiranten, hare ouders ende voorouders van kintsbeen aff hebben geconverseert"
Pieter Adriaensz Heyligedach, substituut van de baljuw en schout van Egmond op den Hoeve, Joost Ariaensz en Willeboort Ariaensz, schepenen aldaar
Grebber, de | 1535-04-21
Schepenrol Hoorn 4146
Achternamenindex
"die schout beelaechde Willem Mathijsz de wever hoe ende al ist soe dat de K. Majesteit bij zijn open brieve van placate den 6e Mey anno XXXIV geboden ende bevolen heeft dat nijemant wie hij zij ende soude mogen ontfangen of harbargen enige van denghenen die zij weten herdoopt te wesen, noch oich mit hemluyden converseren ofte frequenteren, op verbuerte van hueren lijve ende goeden, desen enen wel nijet jegenstaende soe heeft belieft gehat de vors. Willem genouch in contempt van t voors placaet te logieren ende herbergen enen Claes Grebbersz ende zijnen huijsfrou, van Monikendam, die beyde herdoopt waren, ut saeke van dien de vors schout over ende in den name soe hij procedeert, neempt voor sijn conclusie dat Willem Mathijsz gedaegde vors gecondemneert sal wesen tot verliesinge van zijnen lijf ende goeden tot profijt van de K Majesteit int achtervolgen t vors placate. Ende alsoe de voors Willem tot deser instantie nyet en comapreert is geweest is hij vellich gewesen van de voors eijsche of hij keert mit beter recht"