3 resultaten
Gellicum, van | 1421-11-11 - 1422-11-11
Rek Rentmeester Land van Arkel
Achternamenindex
rekening rentmeester land van Arkel: de tienden te Gorichem: - 4 morgen 1 hont van de Haerweg tot Jan Oems land houdt Jan van Gellicum per morgen voor 9 Holl scilde en 1 quartier, maakt 30 £ 16sc 8d; - Jan van Gellicum gegeven voor zijn knecht en paarden en verteer etc 70 Holl scilden, maakt 56 £; - Jan van Gellicum gegeven "ende hem die Visdom sculdich bleef doe hij hem selve dat laetste gelt tot Dordrecht gaf van de cost die hij in mijns heren reijsen tot Jans huijs gedaen had" 6 ½ Holl scilt, maakt 5£ 4sc
Dompselaer, van | 1612-11-05
G.A.Amsterdam Not Arch 375 fol 560
Achternamenindex
notaris Nic. Jacobs begeeft zich op verzoek van Jacob Joosten, man van de zuster van Ghysbrecht van Dompselaer, naar het huis van Ghysbrecht en doet hem een insiniatie "Alsoo d'insinnant tegen Styntgen Brants, moeder van u Ghijsbrecht van Dompselaer ende van Judith van Dompselaer u suster ende syne insinuants huysvrouwe langdurich proces heeft moeten sustineren, waerinne soo verre is geprocedeert dat bij de laetste acten in den provincialen raede is geordonneert dat de voorn Stintgen Brants uwe moeder in den Hage soude moeten in gyselinge syn en blijven ter tijt ende wijle toe sy soude hebben voldaen t commisse in den voors rade op den 22 Dec 1605 geweesen". Zij was echter intussen overleden. Hij vraagt nu of Ghysbrecht van plan is het proces tegen hem, door zijn moeder begonnen voort te zetten. Ghysbrecht antwoordde hierop: "dat hij hem gedrouch als t recht ende de justitie"
Mekeren, van | 1420-12-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geheryt van Damassche erkent ontvangen te hebben van Ghysbert van Mekeren, rentmeester van het land van Gelre, de renten "van enen jaer St Martyns misse in den winter laetste verleden, als 12 g.g. oude Vrancr. scilden voer 3 goede vette beren sjaers die ons onse lieve ghenedige here die hertoghe van Ghelre jaerlix sculdich is van onsen ghericht van Lyenden ende van Driel"; 1420-12-06: Ghijsbert van Mekeren, overste rentmeester van het land van Ghelre, oorkondt dat hij kwijt gescholden heeft aan abt en goedshuis St Paulus en Tyman Willamsz "van allen zulken 100 scilden als wij dieselve heren gheloeft hadden int Tyman voirs voor zyn gefenckenisse tot behueff mijns alre liefsten genedichtsen heren s hertogen van Gulick ende van Gelre ende greve van Zutphen. En schelden den voirs. Tyman mede los, ledich en quyt an sijnre gevenckenisse wijtgesacht sijn oirvede die hi noch doen sall" (vgl 1420-11-30) [het geld zal niet werkelijk ontvangen zijn, maar gediend hebben als losprijs voor Tyman]