9 resultaten
Borre | 1423-03-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 124
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt, monniken en capittelaers van St Paulus zetten, met consent van de bisschop, alle hofgoed en tijnsgoed gelegen in den kerspel van Loesden, Zoes, de buerscap van Heze en op Zeyster Oever, om in onversterfelijke erflenen; Jan Borre Claes Bannenz draagt op een hoeve land gelegen in de maelscap van Weede en van Emminglaer in het kerspel van Loesden, geheten Lienlaer, met alle toebehoren, tijnsgoed, en vervolgens ontvangt Jan het in onversterfelijk erfleen. "Dese hoeve heeft Margriet Jan Bannenwijf half ontfangen Pelgrimsdochter. Ende des brief staet over dat 3e blat"
tijnsgenoten: Jan van Amerongen, Johan Lambertsz; voor leenmannen: Geryt Zoes, Gijsbert Godscalc, Gerrit Petersz; Gheryt van Damassche, abt, Jan Binmaert, prior, Florens van Zevenhuysen, Geryt van Amersoyen, Willam uijten Hage en Jan Taers, monniken en capittelaers van St Paulus
Borre | 1426-03-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 127
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan Bor Claes Bannenz.z draagt op tbv Johan Jacob Egbertsz.z ½ hoeve lants en ¼ deel van een hoeve gelegen op Seldert in den kerspel van Loesden, belend oost: Bertout Duwer, Gysbert van Lodensteyn en Elijs van Wede, west: Gerrit Zoes, Wouter Rose en Aernt Mutsen erfgenamen; vervolgens wordt Johan beleend
mannen: Pelgrim Gosensz, Gijsbert Godscalc
Zuilen, van | 1421-04-28
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 56
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche beleent Jacob van Zulen Petersz met dat alinge goet tot Haghenouwen, erve ende lant, bossch ende heijde, water ende weijde, wilt ende tam, gelegen in den kerspel van Loesden, zoals wijlen zijn vader Peter van Zulen dit hield; voor Jacob heeft gehuld als een ledich man Vrederic Bor van Amerongen; onder staat: Jacob van Zulen is doet
mannen: Vrederic van Voerd, Tyman de Langhe
Borre | 1426-01-05~ (1425)
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 461
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Jan Borre Claes Bannenz.z maakt Jan Jacob Egbertsz.z en Jacob Janszn voirs die Jan bij zijn vrouw Reyns heeft, elk 10 scilden per jaar die bisschop Frederic dede slaan, vrilike te ghebruken, elc sijn lijf, uit ½ hoeve en een vierdeel land gelegen op Seldert in het kerspel van Loesden, belend oost: Bertout Duwer, Ghysbert van Lodensteyn en Elys van Wede, west: Geryt Zoes, Wouter Rose en Aernt Mutzen erfgenamen
mannen: Gysbert Godscalc, Aelbert Willemsz van Anxstel
Schade | 1422-09-23
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 57
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat jvr Johanna Otto Schadendochter, vrouw van wijlen Peter van Zulen, hem opdroeg dat alinge goed tot Hagenouwen, erve ende lant, bosch ende heyde, water en weyde, wilt ende tam, gelegen in den kerspel van Loesden; vervolgens beleent de abt jvr Foeyse, vrouw van Wouter van Coelenberch met de helft van dit goed; met de andere helft wordt beleend jvr Kerstijne Petersdochter van Zulen, eronder staat: dese joncfrou is doot
leenmannen: Thyman de Lange, Vrederic van den Voirde
Rijc, de | 1424-12-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 268v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Coenraet Gosensz en Bronys Willam des Rikendochter met haar momber, dragen op 2 acker land ⅙ deel min, gelegen in der Duyst in de halve hoeve geheten Kerchorsthoeve, in het kerspel van Loesden, belend zuid: Lambert Jacob Mensenz.z, noord (beneden weges): Haze Willem Zijberts met haar kinderen, (boven weges): Griete Claes Godenz.dochter; vervolgens ontvangt Peter Ghyse Petersz.z. dit goed tegen een erftijns van 1£ zwart jaarlijks ⅙ deel van een £ te betalen in onsen hof tot Emmiclaer; "item Jacob avan de Weteringe", "Item nu Jan Brant"
tijnsgenoten: Wouter van der Hoeve, Jan Lambertsz
Zuylen, van | 1436-02-13
Leenregister Abdij St Paulus te Utrecht 505 fol 65
Achternamenindex
St Paulusabdij Utrecht zet de hof- en tijnsgoederen in de kerspels Loesden, Zoes, Heze en Zeyster Oever, om in onversterfelijke lenen; compareert Geertruydt Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz en draagt op de helft van 2 kampen land geheten Grote Broeck, gelegen over de Eme achter Hamelenberg, na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz.z. met de Nyencamp en Rutger Jacobsz met de Cleynebroeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert en Gheryt Loef met Lijescamp; de andere helft behoort aan Evert Heynenzs erfgenamen te Amersfoort, en zij ontvangt alles weer tot een onversterfelijk erfleen
tijnsgenoten: mr Aelbert Baers, Jan Lambertsz, mannen: Aelbert Willemsz en Matheus Gysbertsz
Borre | 1423-04-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 461v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt oorkondt dat Merten Jan Roelfsz.z en zijn vrouw Beatrix Claes Bannendochter hebben kwijtgescholden aan Jan Borre Claes Bannenz "al alsulke wilkoer verbande ende verzwaringe als Claes Banne oer vader ghedaen ende gemaecht hadde mit onser hant, op die hoeve lants geheten Lienlaer in den kerspel van Loesden in der maelscap van Wede ende van Emmiclaer gelegen, die hi gedaen hadde tot Merten ende syns wijfs behoefs voirs. also onse boec daerof begrepen heeft. Ende wij gheloven hem mede voir onse ende onse nacomelingen nimmer meer Jan Bannen of syn erfgn. kinder, scade of verdriet daer in te doen dat van onser weghen ruren mochte"
mannen: Ghysbert Godscalc en Gheryt Petersz
Bloc | 1436-02-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 65v, 66
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: het convent verandert alle hof- en tijnsgoed in Loesden, Zoes Heze en op Zeijster oever, in goede onversterfelijke erflenen: Geertruyd Jan Blocsdochter met haar man Jan van Zulen Gerytsz, dragen op hun recht op de helft van 2 campen land geheten "het grote broeck", gelegen over die Eme achter Hamelenberge, met dijk en toebehoren, belend landwaarts: Willem Dirck Willemsz met de Nyenkamp en Rutger Jacobsz met Cleyne Broeck, zeewaarts: de heer van Abcoude met Dorenoert, en Gheryt Loeff met Lieskamp; vervolgens wordt Geertruyd met deze helft beleend (de andere helft behoort aan Evert Heijnenz erfgenamen te Amersfoort), na dode van haar moeder Beatrijs Bloc, tot een goed onversterfelijk erfleen, onder kwijtschelding van de erop rustende koermede en tijns; 1436-02-14: zij maakt dit tot lijftocht voor haar man Jan van Zulen
tijnsgenoten: mr Albert Baers, Jan Lambertsz; leenmannen: Albert Willemsz en Matheus Gijsbertsz