5 resultaten
Rijc, de | 1423-01-08
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 265
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willem de Rijc draagt op 2 dachmaet en een vierendeel land gelegen in der Duust, strekkende van den neren [?] wech te Gelre lant aen, die van Willam Gerbrantsz waren, als die Willam die Rijc van sinen vader voirs ontfangen hadden, belend noord: Sem Willam Gerbrantsz erfgenamen, zuid: Willam Menssenz an der Haer erfgenamen, dat zij van ons jaarlijks onder versumenisse in erfpacht hebben; dit goed verleend aan Peter van Hamersveld in eeuwigdurende erfpacht op ¼ deel van een loot fijn zilver; "item dit heeft joffr. Margriet Vrederix wijf uijten Ham infra eodem libro fol 2[?]99"
tijnsgenoten en buren: mr Aelbrecht Baers, Jan Lambertsz, Wouter Jansz
Asperen, van | 1341-01-26
R.A.H. coll Aanw 36 fol 277v t/m 280 en t/m 282/Van Mieris II p 644, 645 en 646/ Kemp bl 68 (met datum 1342-07-06)
Achternamenindex
graaf Willem doet uitspraak tussen heer Otto heer van Asperen en heer Jan heer van Arckel "onsen lieven neve" in zake de cijnsgoederen binnen de heerlijkheid van Hagensteijn: 1. aanspraak op cijnsgoed aldaar zal berecht worden door de heer van Arkel, eigen goed door de heer van Asperen; 2. boeten inzake tijnsgoed: de heer van Arkel. De heer van Asperen behoudt het gerecht van allen goede hetzij coren op den velde of van getimmerde huijsen of vervallen, van wegen en wateringen; 3. Vast en gestade zullen blijven de brieven die uijten onze vader gegeven heeft tussen heer Gillis van den Bossche op die een zijde ende Heynrich van der Lecke op die ander zijde, gegeven te Leiden 1329; 4. nieuw recht zal gesproken worden, dat men also rechte als men dede op die tijt dat die heerlycheid van Haghensteijn voirs an onsen vader bestarf bij dode jvr Margriete van Haghensteijn Heynrics wijf van der Lecke was. Voor de nakoming daarvan had de heer van Arkel een boete van 2000 £ Zw Tourn beloofd onder borgtocht. Beloften van beide parijen om deze uitspraak te houden (zie fol 280 t/m 282). De graaf ontslaat de borgen uit hun borgtocht, daar hij tevreden is met de belofte tot nakoming van de heer van Arkel
borgen voor Arkel: Sweder van Abcoude, Diederik van Hairlair, Aarnd van Arkel, Diederik Aelras van Arkel; voor Asperen: Aarnout van Yselsteyn, Otto van Haeften, Nicolaas van der Dussen, ridders, Jan Westvaling, knape
Haeften, van | 1341-01-27
R.A.H. coll Aanw 36 fol 277v t/m 280 en t/m 282; Van Mieris II p 644, 645 en 646; Kemp bl 68 (met datum 1342-07-06)
Achternamenindex
graaf Willem doet uitspraak tussen heer Otto heer van Asperen en heer Jan heer van Arckel "onsen lieven neve" in zake de cijnsgoederen binnen de heerlijkheid van Hagensteijn. 1. aanspraak op cijnsgoed aldaar zal berecht worden door de heer van Arkel, eigen goed door de heer van Asperen 2. boeten inzake tijnsgoed: de heer van Arkel. De heer van Asperen behoudt het gerecht van allen goede hetsij coren op den velde of van getimmerde huijsen of vervallen, van wegen en wateringen 3. Vast en gestade zullen blijven de brieven die uijten onze vader gegeven heeft tussen heer Gillis van den Bossche op die een zijde ende Heynrich van der Lecke op die ander zijde, gegeven te Leiden 1329 4. Nieuw recht zal gesproken worden, dat men also rechte als men dede op die tijt dat die heerlycheid van Haghensteijn voirs an onsen vader bestarf bij dode jvr Margriete van Haghensteijn Heynrics wijf van der Lecke was. Voor de nakoming daarvan had de heer van Arkel een boete van 2000 £ Zw Tourn beloofd onder borgtocht. Beloften van beide parijen om deze uitspraak te houden, zie fol 280 t/m 282. De graaf ontslaat de borgen uit hun borgtocht, daar hij tevreden is met de belofte tot nakoming van de heer van Arkel
borgen voor Arkel: Sweder van Abcoude, Diederik van Hairlair, Aarnd van Arkel, Diederik Aelras van Arkel; voor Asperen: Aarnout van Yselsteyn, Otto van Haeften, Nicolaas van der Dussen, ridders, Jan Westvaling, knape
Arkel, van | 1341-01-25/26 (1342)
R.A.H. Coll Aanw 36 fol 277v t/m 280 en t/m 282; Van Mieris II p 644, 645, 646 (datum: 1341-01-27); Kemp p 68 (met datum 1342-07-06)
Achternamenindex
graaf Willem doet uitspraak tussen heer Otto heer van Asperen en heer Jan heer van Arckel "onsen lieven neve" in zake de cijnsgoederen binnen de heerlijkheid van Hagensteijn: 1) aanspraak op cijnsgoed aldaar zal berecht worden door de heer van Arkel, eigen goed door de heer van Asperen; 2) boeten inzake tijnsgoed: de heer van Arkel. De heer van Asperen behoudt het gerecht van allen goede hetsij coren op den velde of van getimmerde huijsen of vervallen, van wegen en wateringen; 3) Vast en gestade zullen blijven de brieven die uijten onze vader gegeven heeft tussen heer Gillis van den Bossche op die een zijde ende Heynrich van der Lecke op die ander zijde, gegeven te Leiden 1329; 4) nieuw recht zal gesproken worden, dat men also rechte als men dede op die tijt dat die heerlycheid van Haghensteijn voirs an onsen vader bestarf bij dode jvr Margriete van Haghensteijn Heynrics wijf van der Lecke was. Voor de nakoming daarvan had de heer van Arkel een boete van 2000 £ Zw Tourn beloofd onder borgtocht. Beloften van beide parijen om deze uitspraak te houden (fol 280 t/m 282); 1342-01-26: de graaf ontslaat de borgen uit hun borgtocht, daar hij tevreden is met de belofte tot nakoming van de heer van Arkel
borgen voor Arkel: Sweder van Abcoude, Diederik van Hairlair, Aarnd van Arkel [van Noordeloos], Diederik Aelras van Arkel; voor Asperen: Aarnout van Yselsteyn, Otto van Haeften, Nicolaas van der Dussen, ridders; Jan Westvalinc, knape
Borre | 1423-03-15
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 124
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt, monniken en capittelaers van St Paulus zetten, met consent van de bisschop, alle hofgoed en tijnsgoed gelegen in den kerspel van Loesden, Zoes, de buerscap van Heze en op Zeyster Oever, om in onversterfelijke erflenen; Jan Borre Claes Bannenz draagt op een hoeve land gelegen in de maelscap van Weede en van Emminglaer in het kerspel van Loesden, geheten Lienlaer, met alle toebehoren, tijnsgoed, en vervolgens ontvangt Jan het in onversterfelijk erfleen. "Dese hoeve heeft Margriet Jan Bannenwijf half ontfangen Pelgrimsdochter. Ende des brief staet over dat 3e blat"
tijnsgenoten: Jan van Amerongen, Johan Lambertsz; voor leenmannen: Geryt Zoes, Gijsbert Godscalc, Gerrit Petersz; Gheryt van Damassche, abt, Jan Binmaert, prior, Florens van Zevenhuysen, Geryt van Amersoyen, Willam uijten Hage en Jan Taers, monniken en capittelaers van St Paulus