18 resultaten

Schade | 1422-09-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 57
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat jvr Johanna Otto Schadendochter, vrouw van wijlen Peter van Zulen, hem opdroeg dat alinge goed tot Hagenouwen, erve ende lant, bosch ende heyde, water en weyde, wilt ende tam, gelegen in den kerspel van Loesden; vervolgens beleent de abt jvr Foeyse, vrouw van Wouter van Coelenberch met de helft van dit goed; met de andere helft wordt beleend jvr Kerstijne Petersdochter van Zulen, eronder staat: dese joncfrou is doot

leenmannen: Thyman de Lange, Vrederic van den Voirde

Dolre, van | 1442-03-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 139, 150, 164
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evert Freyse van Dolre en zijn moeder Salome van Herwen worden beleend met ½ goed ter Zijlhorst, waarvan de andere helft aan de erfgenamen van Dirc Grawert toebehoort, gelegen buiten Amersfoort op het Hogelant, hem aangekomen bij dode van zijn vader/man Baernt Freyse van Dolre, tot een goed onversterfelijk erfleen; Evert doet hulde en eed voor zijn moeder; 1452-07-18: dezelfde belening, Ghijsbrecht van Wijck doet hulde en eed voor Salome; 1459-12-03: jvr Salmee van Herwen draagt over de helft van het halve goed ter Zijlhorst tbv haar zoon Evert; "de wederhelft van dese alinge goede heeft Goessen Gysbertsz ut in libro abbatis Jacobi de Stege fol 3"

mannen: Gysbert de Wolff, Henric Jansz; 1452: Henric uten Waerde, Hugo Bull; 1459: Dirc van Zulen van Hermelen heer van der Zevender, Geryt van Lochorst en van der Merwe

Zuilen van Coelenberch, van | 1468-03-20

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 181v, 438v, 440v , 222
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Peter van Zuylen van Coelenberch met dat alinge goet tot Hagenouwen [in Asschat, leengoed] in het kerspel van Luesden, hem aangekomen bij dode van zijn moeder jvr Foeyse, vrouw van Wouter van Coelenberch; 1468-03-20: (doorgehaald) hij maakt dit tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Beerte (fol 438v); 1469-07-20: (fol 440v) volgt de lijftocht voor jvr Mechtelt Jansdochter van Wyck [was haar naam onjuist en is daarom de akte doorgehaald, of was Mechtelt zijn 2e vrouw ?]; 1480-02-28: Willem van Wyck wordt met dit goed beleend en doet de leeneed uit naam van zijn neef Jan van Zuylen van Coelenberch, hem aangekomen bij dode van Jans vader Peter van Zuylen van Coelenberch; eronder staat:" Geertrudis ipsius filia in libro abbatis Willelmi fol 177"

mannen: Claes Jacobsz, Luman Reyersz, Jacob Stevensz; 1469: Evert van Hese, Symon Sarasaen; 1480: Elys van Scerpenzell, Henrick van Ringhenberghe

Lienlaer, van | 1476-04-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 230, 230v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Lielaer "belyede alse dat Jan die Coninck ofte syn erfgenamen dat stuck lants houdende 3 ½ morgen gelegen inder maelscap van Emmyngelaer", belend oost: de abdij St Paulus, zuid: Lambert van Lielaer, west, noord: de gemene wech, "ende Jan die Coninck den voirs. Lambert bij brieven opgedragen heeft na utwisinge des leenbriefs die Lambert daervan heeft binnen 8 jaar e.k. wederom gelost mag worden met een som van 140 goede gouden Joh. Beyerse gulden"; doet Jan de Coninc dit, dan moet hij de heergewade van 1 oude Vrancr schilt betalen "ende als doen sal dat voirs stuck lants voortaen weder staen in tselve heergewade daer Jan die Coninck dat alinge goet van Emmenclaer ende Langhevoirde mede houdende is"; op dezelfde dag draagt Jan de Coninck dit leen op tbv Lambert van Lijelaer, die ermee beleend wordt

mannen: Eerst van Drakenborch, Evert [van] Hese

Culemborg, van | 1480-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 17v, 18v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert oorkondt dat jhr Jasper heer to Culenborch hem opdroeg 50 enkele gouden Keurv gld en 7 stuvers per jaar uit enige erfrenten: uit 2 haven bouwinge etc, vanouds bijeen gelegen "in den olden weert bij den slote ter Lede" [= Nyerlede], die men van de abdij in leen hield; de ene hof houdt 45 morgen land, en gebruict nu Rutger van Breenck, de andere hof is 60 morgen, en gebruict nu Goissen van Groitvelt; de abt beleent Evert Freijsen en zijn vrouw jvr Anna met deze rente, die zij elkaar tot lijftocht maken; jhr Jasper zal de rente van 59 enkele gouden R gld 7st mogen lossen; "dese alinge rente heeft vrouw Anna van Culenborch weduwe tot Pallant weder affgecoft ende sullen voortaen doet wesen, uit in libro abbatis Mathei de Goch fol 28"

mannen: Bernt uten Enghe, Otte van Oird; Gerijt vuten Enge, Ott van Oirt

Banne | 1439-01-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 132v, 133, 133v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt oorkondt dat Jan Banne hem opdroeg tbv Claes Jan Bannendochter ½ van alinge sijne goede tot Lienlaer bij Amersfoort onderdeelt met zijn dochter Claes; Claes van Lienlaer draagt vervolgens op dat steenhuys mitter graften dat gelegen is aen Jan Bannen goet van Lienlaer, onder voorwaarde dat als de grachten schoon gemaakt worden, vuilnis en slijk op Claes erf gedeponeerd mogen worden; zij wordt vervolgens beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, heeft zij geen kinderen bij haar man Heinric Gheryt Zalenz, zo zullen haar erfgenamen aan Heynric 225 g.g. Wilh Holl scilt moeten betalen; Claes Jan Bannendochter en haar man Henric Zael maken uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht voor haar vader Jan Ban, 60 Arnh gld en als lijftocht voor Kerstine Claes Bannen weduwe 40 Arnh Arnold gld per jaar uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht

mannen: Gheryt Jansz, Gosen van den Voerde

Egmond, van | 1423-1424

Rek Rentmeester Kennemerland 854-874
Achternamenindex

Ott van Egmond: (854 fol 11v) afterstal van 1423 van de tiende van Vroen 15 £ 7sc 6d; 1424-1425 (856 fol 7v); Otte van Egmonde 7 £; 1428: (858 fol 4) afterstal van 1427 van vroonland 8 £ 8 sc; 1432-1433: (863 fol 12v) baljuw van Kennemerland en Vronen bracht 2 gevangenen uit Winkel in de Middelburg; 1437-1438: (868 fol 8v) van zijn leen 4 £ uter herfstbede van Castricum, dat hi gecoft had van Gheryt Gerytsz, 4 £; 1438-1439: (869 fol 10) van het leen 4 £, (fol 4) ontfaen van de huur en pacht van der alinge lande van Vroen door hem gepacht 10 jaar lang 810 £; 1439-1440: (870 fol 13) zijn leen 4 £; 1440-1441; (871 fol 4v) pacht het gehele land van Vronen voor 10 jaar, ingaande Petri Cath 1437 voor 810£, (fol 14) zijn leen 4£; 1441-1442 (872 fol 14v), 1442-1443 (873 fol 18), 1443-1444 (874 fol 18): zijn leen 4 £

Poeijt | 1421-02-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 112v, 113, 126v, 127v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jorden Poeijt Evertsz draagt over dat ½ slach lants, onderdeylt, gelegen in den Slage, belend landwaarts: jvr Belije, vrouw van Vrederic van Voerde en Lubbert Symonsz, zeewaarts: Henrix erfnamen van Endoven; vervolgens wordt Reyner Poeijt Evertsz hiermee beleend; onder staat (doorgehaald): "Int jaer dat men screef XXV op den 8e dach van OLVr conceptio, droech Reyner Eversz, op alle alsulke goede als hi van onser abdien hielt, ende die ontfenc Jan van Amerongen"; daaronder staat (Doorgehaald): "Int jaer ons Heren als men screef XXVI des Donredages na St Pauwelsdach conversio droech Jan van Amerongen op ½ van desen goede voors. ende dat ontfenc Joffer Foijse Gysberts wijf van der Maet was dair voir gehult Proest van Stoutenborch"; 1425-12-16~: Reyner Poijt Evertsz draagt dit op tbv Jan van Amerongen, die beleend wordt; 1426-07-04: Jan van Amerongen draagt "die alinge helft van den slage" op tbv jvr Foijse, die vrouw van Ghijsbert van der Maet was, zij wordt beleend; 1426-04-03: Jan van Amerongen draagt over: een ¼ tbv Godert van der Maet, en ¼ tbv Geertruud Rolofsdochter van der Maet, en zij worden beleend

mannen: Tyman de Langhe, Evert van Doem; Jacob die Voecht, Roelof van Wisschel; 1426: Vrederic van den Voerde, Gysbert Godscalc; Tyman de Lange, Roloff van Wisschel