13 resultaten
Clarenburg, van | 1423-05-08
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 62v, 63
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat jvr Vrederic Dirck Ruuschendochter met haar man Jacob die Voecht van Rijnenveld als voogd, opdroeg tbv Jacob van Clarenborch "enen tienden also als die gelegen is tot Bunscoten, groff ende small", die zij van de abdij in leen hield, en waaraan zij haar lijftocht behoudt; "Dit goet heeft ontfangen Ghysbert van Raephorst"; 1425-01-20: jvr Gheryt Jans wijf van Clarenburch met haar zoon Jacob als momber, droeg op de lijftocht die zij had aan een tiende te Bunschoten, tbv Ghysbert van Raephorst, die er mee beleend wordt
leenmannen: Tyman die Lange, Willam van der Meerne; 1425: Jan over die Vecht, Willam van Colveschoten, Evert van Doem
Clarenburg, van | 1472-11-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 95v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Claeuwert oorkondt dat jvr Lijsbeth van der Meer, weduwe van Henric Gijsbertsz, na dode van haar nicht jvr Janna Jansdochter van Clarenborch, die vrouw van Herman van Wije was, door hem beleend is met een tiende, grof en smal, gelegen tot Bunschoten in die Veenstrate, belend zuid: de Hairsche weg, oost: die Lake, noord: Jan de Roede Jansz of zijn erfgenamen, zuid: die Eme, tot een goed onversterfelijk erfleen, belast met een rente van 7 oude Vrancr scilde per jaar, die Alfer Ruysch hieruit afzonderlijk in leen houdt; Willem van der Meer doet hulde en manschap
mannen: Geryt van Rijn, Jan van Zulen van Amerongen
Amerongen, van | 1454-05-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 82, 84
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Geryt van Vlueten als gemachtigde van Jacop van Amerongen en zijn zoon Jacop, "Alsoo als sij van anxtes wegen hoir lijfs by ons ende onse mannen niet comen en dorsten", hem opdroegen 7 oude Vrancr scilden jaarlijkse erfelijke renten, uit een tiende tot Bunschoten in die Veenstrate, belend zuid: die Haerscheweg, noord: Jan Rode Jansz of zijn nakomelingen, oost: die Lake, west: die Eme, die hem aangekomen waren van zijn oudevader Henric Jacobsz; de abt beleent vervolgens Alijt Jans Hoevendochter ermee; met haar gecoren voogd Ghysbert Ponciaensz draagt zij dit leen over tbv haar zoon Jacob Sloijer Gerytsz, terwijl zij haar lijftocht behoudt; 1457-05-10: zij staat aan haar zoon haar lijftocht af totdat zij hem 200 gouden Wilh scilden betaald zal hebben
mannen: Evert van Benscop, Gosen van Scaijc