19 resultaten
Goor, van | 1317-05-02
Reg Bisschoppen Utrecht I no 402, 353; Racer II 278 no 34
Achternamenindex
Ecbert van Almelo erkent dat bisschop Guy hem de goederen die door de dood van Philips van Almelo ( 24-07-1315), proost van Oudmunster en zijn broer Arnoud van Almelo aan de Utrechtse kerk vervallen waren, weer in leen gegeven heeft, met uitzondering van Splinterinchof te Ostmerszem, waarvan hij bij deze nog uitdrukkelijk afstand doet evenals zijn broer Johannes van Almelo, op raad van jonker Johannes graaf van Bentheim en Henricus de Almelo, zijn ooms resp van moeders- en vaders zijde, ter beeindiging van de daarover gerezen twist
Ernestus de Almelo, monnik te Egmond, Godefridus de Gore, Johannes Redinck, Arnoldus de Borchlo, de broers Nicolaes en Matheus Sconevelde, ridders
Overijssel
Haestrecht, van | 1388-06-11
Catal Arch Heren van Montfoort regest no 153
Achternamenindex
Willem van Haestrecht is met Henric heer van Montfoort overeengekomen, dat deze na de dood van Willems ouders behouden zal 32 van de 40 morgen die aan zijn moeder toebehoorden in Cabbau bij Scoenhoven, en dat deze verder, indien Willems ouders hem de eigendom van hun overige leengoederen niet in rechte afwinnen, Willem daarmee zal belenen en hij daarover zal mogen beschikken tbv van de kinderen die hij heeft met zijn vrouw jvr Lisebet [weduwe van Rover Yenz van Moordrecht, zie 1375-05-04]; ook zal hij als raad van Henric zich vestigen in Montfoort
Almelo, van | 1317-05-02
Reg Bisschoppen Utrecht I no 402, 353/Racer II 278 no 34
Achternamenindex
bisschop Guy geeft Ecbert van Almelo (monnik te Egmond) de goederen die door de dood van Philips van Almelo (1315-07-24), proost van Oudmunster, en na hem zijn broer Arnoud van Almelo aan de Utrechtse kerk vervallen waren, weer in leen, met uitzondering van Splinterinchof te Ostmerszem, waarvan hij bij deze nog uitdrukkelijk afstand doet evenals zijn broer Johannes van Almelo, op raad van jonker Johannes graaf van Bentheim en Henricus de Almelo, zijn ooms resp van moeders- en vaders zijde, ter beeindiging van de daarover gerezen twist
Ernestus de Almelo, monnik te Egmond, Godefridus de Gore, Johannes Redinck, Arnoldus de Borchlo, Nicolaes en Matheus Sconevelde, broers
Dam, van | 1342-06-24
Ned Leeuw jg 1911 p 51
Achternamenindex
Jacob van der Burch, prior van Egmond, verpacht land achter de Waddinghe en nog andere stukken land
zegel van Arnt van den Damme, schout van Voorschoten, drie wassende manen met een stok daarover heen
Boekel/Bokel | 1317-06-24
Reg Rotterdam en Schieland no 254-257
Achternamenindex
Adolf, bisschop van Luik, gelast aan heer Willelmus de Kessele, ridder, en aan zijn neef de zoon van Leonius de Tule en aan Willelmus uter Nesse, ingevolge de klacht van Theodericus Bokel uter Nesse, dat de genoemden hem storen in het rustig bezit der tienden van Donk [Raamsdonk] , gelegen bij Geertruidenberg, waarmede hij is beleend, daarmede op te houden tot tijd en wijk hij, bisschop daarover in rechten uitspraak zal hebben gedaan. Dirk Bokel doet de bisschop hulde voor de tienden te Donk, tbv hem, door de bisschop zijn teruggeeist van de bezitter; 1317-09-01: de bisschop van Luik verdaagt de rechtzitting daar Williame uter Nesse en Thieri gezegd Bokel uter Nesse niet verschenen zijn
Buren, van | 1292, 1293
Arch St Pieter Catal no 380, 380a, b, 379a, b, c, no 381, 382
Achternamenindex
Jan, bisschop van Utrecht, draagt de abt van Marienweerd en andere geestelijken op om Otto heer van Buren, als deze de tienden van Malsen niet teruggeeft, of zich daarover voor de bisschop verantwoordt, hem te excommuniceren; de klerk Johannes Theoderici wordt naar Petrus Martini de Zelandia, kanunnik te Doornik gezonden om zijn mening te horen over dit geschil en een beslissing te nemen. 1294: uitspraak van de abt van St Paulus: hij wijst de tienden toe aan het kapittel van St Pieter. Otto van Buren onderwerpt zich daaraan. 1296: het kapittel van St Pieter geeft aan de bisschop te kenen dat Otto van Buren de tienden van Malsen in bezit houdt, in strijd met het vonnis
Couwenhove, van | 1398-09-23
Reg Rotterdam en Schieland no 1431, 1432/Reg Liber V fol 295v
Achternamenindex
hertog Albrecht verklaart als vrij eigen verkocht te hebben aan Oezier van Coudenhoven [zoon van Gerrit Boeye] de helft van 12 morgen land in Coudenhove bij Delf, en de helft van 4 ½ morgen liggende in Houdenpijl aan de zuidzijde, waar Rove woonde, hem vervallen na het overlijden van Vranck van Coudenhoven, zijn broer, die dit land in leen hield, met bepaling dat hij vrijelijk daarover mag beschikken en met belofte van vrijwaring, voor welk land de hertog van hem in handen van zijn tresorier, de domproost van Utrecht, ontvangen zal 200 Dordrechtse guldens; 1398-09-25: Oudzier van Coudenhoven belooft voor 200 Holl glds binnen drie jaar onroerend goed te kopen en van de graaf in erfleen te houden
Foyert | 1457-02-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 42v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Dirck Foijert "onse knecht" als een hof- en tijnsmeester daarover stond toen Bartolomeus Foijert Gijsbertsz en zijn vrouw Heijlwich, Claes Heynricsz en zijn vrouw Gysbert, Henrick en Juliana, echte dochters van Bartholomeus met Claes Heynricsz als voogd, hem opdroegen tbv Wouter Foyert en zijn vrouw Eerst, ¼ deel van een huis en hofstat met timmering en poting, belend boven: de heerlijkheid van Lienden met de Rijnacker en Gerard van Beynem erfgenamen, beneden: een gemene straat, strekkende van de Brenck tot aan een gemene straat; afstand doen: Johan Foeijert tbv Wouter Foeyert en zijn vrouw Eerste voor ½, en Agnijes, vrouw van wijlen Wyllam Noest met haar zoon Gijsbert Noest als voogd voor ¼; Wouter en Eerst ontvangen het goed in erftijns tegen een tijns van 25 hoernse
tijnsgenoten: Johan Noest Gerfaesz, Zeger van Zoemeren
Haring | 1617-07-28
G.A.Amsterdam Not Arch 380 fol 371/Notaris Nic Jacobs
Achternamenindex
notaris Nic Jacobs begeeft zich naar het sterfhuis van wijlen Jacob Thomasz Haringh, en doet daar op last van Jacob Molenijser, die zei last te hebben van zijn zuster Caterina Molenijser, de navolgende insinuatie: "Catherina Molenijsers, weduwe en boelhouster van wijlen Jacob Thomasz Haring, in leven concherge deser stede, insinueert aen de kinderen ende erfgenamen van de voors. haeren sal. man, dat sij volgende de last ende begeerte van de heeren weesmeesteren deser stede, ophuyden aen de selve heeren, door Jacob Molenijser, haeren broeder, alsoo sij selfs impotent ende onbequaem is, heeft doen overleveren behooorlycke staet ende inventaris, mitsgaders seeckere acte daertoe dienende"etc. De notaris doet deze insinuatie aan Cornelis Suijcker, als man en voogd van Marie Jacobs, daar hij niemand thuis vond. De 29e juli begeeft de notaris zich naar Thomas Jacobsz Haringh, die antwoordde dat hij geen administratie daarover had of gehad had