34 resultaten

Heukelom, van | 1535-01-31

Ned Leeuw jg 1915 p 325
Achternamenindex

Johan van Cattenburch Florisz, geboren ± 1510, vermeld te Wamel 1535-1558; 1570-06-30: blijkens magescheid tussen zijn 2e vrouw en zijn twee zoons was Johan toen al overleden; 1535-01-31: huwelijksvoorwaarden met Marie van Hoeckelom Johansdochter, waarbij als huwelijksvrienden optraden Willem Millyng en Gerefaes van Boemell

Wade, van der | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Johan van Kulenborg een husmate van acht hont, belend boven: Gerefaes Diercksz van der Wade, beneden: de heer van Culemborg, van de Tochgrave tot aan de meijnte (fol 65); - Geryt uten Weerde het goed dat Geryt van Culenborg opdroeg, 10 morgen in de Husmate, belend boven: Jan van . ydewyck, beneden: Gerefaes van der Wade, van de meente tot de middelgrave (fol 79v); Margriet Wouter Henricksz zuster: - 1 hoeve op Lanxmeer, belend boven: Gosen die Keympe met leen van Culemborg, beneden: Mouris Zurmont en Willem Zurmont, - 2 acker op Weijdervelt in het kerspel van Buesinchem, belend boven: Emont van der Wade, beneden: Wouter Henricsz erfgenamen, van de Mere tot aan de Mijddelkope (1422-02-20) (fol 84v)

Spaen | 1410~

Leenregister Culemborg fol 99v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Geryt van Duven [Dunen ?], doorgehaald en vervangen door Roelof Spaen Jacobsz, doorgehaald en vervangen door Jacop, 1 hofstat met een huis tot Mauderic op den Slach, 8 hont, belend boven: de heer van Culenborg, beneden: Gerijt (vervangen door Roelof); later: Jacop Spaen Jansz 1 hofstat met een huis te Mauderic, 8 hont, belend beneden: Gerefaes van Hollant met een morgen

Koevoet | 1410~

Leenregister Culemborg: fol 20, 24v, 32, 35, 35v, 40
Achternamenindex

leenregister van Culemborg: - Johan van den Wael 2 morgen land, van de Waelerdijck in Scalcwiker weteringe, belend boven: Daniel Covoet van Bonendael, beneden: Steven van der Sevendar; - Reynout Willems Wuestenz 2 morgen, belend boven: Wouter Koevoet, beneden: Reynout zelf; - Heijmeric Koevoet zijn halve hofstede en 1 viertel van Splintershoeve; - Gerijt Doijs Gerytsz 1 ½ morgen tot Mauderic, belend boven: Henric Doijs en beneden: Geryt die Brune [dit heeft Jan Kovoet Woutersz]; - Gerefaes van Hollant 3 morgen tot Mauderic in die Nuwe Weijde, en Dirc Koevoeet Hubertsz waren, belend boven: de heer van Culemborg, beneden: Hubert van Meere, dit leen wordt later vermeerderd: Jan Kovoet Woutersz is beleend met een hofstad van 1 ½ morgen te Mauderic, belend boven: Yoest Doijs, beneden: Jan Kovoet, strekkende van de dijk tot aan de Weijde, na opdracht door Gerefaes van Groetvelt anno 1422, als lijftocht voor Dyeborch Jan Kovoets vrouw

Bruijn, de | 1423~

Leenregister Culemborg fol 95, 96
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Gerit die Bruen 10 morgen land samen met Gerphaes van Hollant gelegen in die Huesmate, belend boven: Hubert Sassen erfgenamen, beneden: Gerefaes van der Wade. Aan de helft van de 10 morgen heeft Mechtelt vrouw van Geryt haar lijftocht; - Yerephaes van Holland ontvangt de helft van 10 morgen land samen met Gerit den Bruen, in die Huessche maat, belend boven: Hubert Sassen erfgenamen, beneden: Gerit die Bruen

Oudwijk, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 22, 79v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Lubbert van Oedewijck 4 morgen in de malescap van Mauderic in het Nyeslach, belend boven: de gemene stege, beneden: Jan van Culemborg heer Johansz, met lijftocht voor zijn vrouw Lutgaert; - 1421: Jan van Oudewijck beleend met deze 4 morgen; 1418: idem; - Geryt uten Weerde Gerytsz door Geryt van Kulenborg opgedragen, 10 morgen land in de Husmaten, belend boven: Jan van Oijdwyck, beneden: Gerefaes van der Wade

Eck, van | 1426-10-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 31v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: tijns tot Lijenden, Alairt van Eck Lamphollenzs tijnsbrief: Gerrit van Broichagen als hof- en tijnsmeester van St Paulus oorkondt dat Johan van Voirn, priester, met Alart van Lijnden als gecoren voogd, hem opdroeg 6 morgen in de maelscap van Eck, belend boven: Alart van Eck Lamphollenz, beneden: Joest Doeijs en zijn zuster jvr Maria; vervolgens ontvangt Alart van Eck Lamphollenz dit goed in erftijns; Alert van Eck maakt dit goed tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Lysbeth

mannen: Johan Borre van Aelst, Gerefaes Goedenz

Wade, van der | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: tijns van Culemborg tot Mauderik, Dirc van der Wade van een hof 11 d (fol 109v); 1423~: - Gerit die Bruen 10 morgen samen met Gerephaes van Hollant, gelegen in de Huesmate, belend boven: de erfgenamen van Hubert Sassen, beneden: Gerefaes van der Wade (fol 95); - Yerephaes van Hollant de helft van 10 morgen met Gerit den Bruen, in de Huessemaet, belend boven: erfgenamen Hubert Sassen, beneden: Gerit die Bruen (fol 96)

Weerde, uten | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Doys uten Weerde dat Geryt van Kulenborg opdroeg, de helft van 13 morgen aan de noordzijde op Hoirnincxvelt, belend boven: heer Willem van Broechusen, beneden: Henrick Ottenz; 1414: draagt Doys uten Weerde dit over op Geryt Willemsz (fol 79v); - Geryt uten Weerde een hofstede met 4 morgen op de Slage, belend boven: jhr Peter van Kulenborg, beneden: Steven van Mauderick met zijn zuster, 1417: "dit en was niet toe gegaen"(fol 79v); - Gerefaes van Hollant dat Gerit uten Weerde Geritsz opgedragen heeft: de helft van 10 morgen in de Husmaten, samen met Geryt die Brune, belend boven: Hubert Zassen erfgenamen, beneden: Gerefaes van der Wade (fol 85v); de tijns op 11-11: - Evert uten Weerde en Herman Matheeusz 1½ morgen in Wykermate; Evert uten Weerde: zijn hofstede 8½d, 6 morgen in de Husmaten 2d, 10 hont in de Husmate 2d; -Gerrit uten Weerde van 2 oude weyden 5d; - Roelof uten Weerde van 6 morgen op het Rietvelt 3d (fol 108, 108v, 109v); - Evert uten Weerde Roelofsz van 2 vijfgherden op het meerland, 10 d (fol 110)

Leeuw, de | 1456-05-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 19v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest oorkondt dat Geertruydt des Leuwen met haar gecoren momber Aernt Loeff, hem opdroeg een stuk land en erve, leen van de abdij, groot 3 morgen in het gercht van Lijenden, belend oost: een gemene straat, zuid: Claes van Tryest, west: de heerlijkheid Lienden, noord: Johan Herberensz en dat hij vervolgens Johan die Leuwe Gerritsz hiermee beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen; "nu Gerefaes Noest ut in libro abbatis Wilhelmi fol 219"

leenmannen: Claes van Tryest en Pieter van Schonenburch