18 resultaten
Sassenheim, van | 1333-03-28 (1332)
Van Mieris II p 527
Achternamenindex
graaf Willem oorkondt dat jvr Agniese heer Arendsdochter van den Berghe vrouw van Elyas van Woudenberch, zich dikwijls bij hem beklaagd heeft dat zij het goed van haar ouders niet gebruiken kan en dat hij daarom de waarheid laat onderzoeken door Janne van Zassenem, zijn baljuw, Janne heer Gillisz, rentmeester van Zuidholland en Pouwels zijn Tolnare, ten gevolge waarvan hij haar nu met enige goederen beleent
Arnsberg, van | 1157
Cartul Marienweerd no 16
Achternamenindex
Henricus de Arnsberg zou in 1157 de abdij Wedinghausen bij Arnsberg gesticht hebben, doch schijnt zij eerst ten gevolge van de brief van 1172-1189 in het bezit der Premonstienser orde te zijn gekomen en vroeger niet tot abdijkerk te hebben gediend; 1172-1189: Henricus en zijn zoon Henricus de Arnesbergh verzoeken de abt van Marienweerd drie personen te belasten met de zielzorg van de kerk te Wedinghausen
Brakel, van | 1336-09-08
Van Mieris II p 584
Achternamenindex
de bisschop van Utrecht geeft, ten gevolge van een overeenkomst met de graaf van Holland en Jan van Beaumont en de ambachtsheren die gelegen zijn in de Lopickerwaard in het bisdom van Utrecht een nieuw dijkrecht tussen de Nieuwendamme op die Ysele en de porte van Scoenhoven. De ambachtsheren zijn: de heer van Ysselsteyne, Otto van Asperen, Hubrecht van Culemborch, ridders, Jan van Montforde, Staeskijn van Brakele, Gherard van den Vliete, knapen
Bentheim, van | 1241-03-10
v.d. Bergh I no 378
Achternamenindex
Willelmus graaf van Holland, de graaf van Benthem en Willem van Teylingen doen uitspraak tussen de abt van Middelburg en Hendrik en Boudewijn Mariniszonen over de tienden van Meliskerke. Die ten gevolge van het kinderloos overlijden van een broer van Hendrik en Boudewijn, die ze van de abdij in leen hield, weer aan de abt vervallen waren. De uitspraak was dat Hendrik en Boudewijn deze tienden in pacht zouden krijgen voor 50 £ Vlaams per jaar. 1252-05-13 verkoopt Hendrik deze tienden weer aan de abdij, zijn borer Baldwinus was toen reeds kinderloos overleden
zegels: Willem van Holland, Baldwinus van Benthem, Wilhelmus van Teylingen
Herlaer, van | 1504-08-31
Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 207v, 208
Achternamenindex
certificatie van de graaf van Egmond als stadhouder dat op 7 juli jl "jvr Johanna van Haerlaer met goeden rypen deliberatiën, hebbende haar vijf zensen, hoewel zij cranck was, in gevolge de twee octrooien dd 1502-04-08 om te mogen disponeren over al haar goederen erven en leenen, erkende schuldig te zijn aan Aernt Spierinck van Wel, drossaert en ruwaert van den lande van Altena, zekere som gelds. Hiervoor legateert zij hem nu zekere tiende gelegen tot Hardinksveld aengaende van de Schaluynse sloot strecken voort totter Booterdijk (ander fiche: Beelerstege) toe" (vgl 1499-04-06, 1504-12)
t.o.v. leenmannen: Reijer Willemsz van den Brugge, schout van Woudrichem, en Roelof Hugenz, poorters en inwoners van Woudrichem; get. Gysbertus
Does, van der | 1489-01-05 (1488)
Van Mieris: Handvesten etc. Leiden p 800, 799, 801/Inv Arch Secretarie Leiden regest 1038, 1014, 1049, 1050
Achternamenindex
rapport aan Maximiliaan en Philips over heer Arent bastaert van Yselsteyn, kastelein van het huis en slot van Woerden: met bevel om het slot te Woerden te bewaren met 20 knechten en ruiteren, doch dat heer Arent, ondanks zijn eed, hierin in gebreke gebleven is, ten gevolge waarvan het slot in handen gevallen was van de burggraaf van Montfoort. Dat de stad Leiden .. te kennen heeft gegeven dat heer Arent heeft een huys geheten ter Does, gelegen buiten de stad in het ambacht Leiderdorp, hetwelk dient als defensie van de stad, met het verzoek dit te mogen confisqueren en te gebruiken. Zij staan dit toe. Bezegeld door Maximiliaan in Lier op 20-09-1490. Op 30-07-1492 ontvangt Aernt het huis ter Does op zekere voorwaarden van Leiden terug, onder borgtocht van enige edelen, "welck huijs ick hier voirmaels tegens Foeije van der Does gecoft hebbe"
borg 30-07: Tielman van Wyngaerden, mijn zwager
hoofdtak
Spruit | 1542-1550
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 466
Achternamenindex
Digna Spruyten had in 1540 van Joost Boelesz te Amsterdam vis verkocht voor 300 Kar gld met de opdracht om de koopsom te voldoen aan Claes van Halteren. Zij deed dit niet, maar week uit van Utrecht naar Maastricht; Heylwich, vrouw van Claes van Halteren, reisde haar achterna en liet Digna door het gerecht van Maastricht veroordelen tot betaling. Toen zij weigerde, werd zij daar gevangen gezet. Enige jaren later brak daar de pest uit, zodat Digna ongehinderd de gevangenis kon verlaten; zij werd ervan beschuldigd haar goederen bij vrienden verstopt te hebben en bontvellen in onderpand gegeven aan Duyf Adriaen Ockersz weduwe te Amsterdam; ook had zij aan een andere crediteur Then Block te Utecht, waar zij een huis als onderpand gesteld had, een deel van haar schuld betaald en aan Frans Lambertsz wijn en damast mee gegeven om voor haar in Denemarken te verkopen. Het Hof veroordeelde haar tot betaling aan Claes, waartegen zij in beroep ging, wat een onderzoek te Utrecht ten gevolge had
Arkel, van | 1584-06-12
R.A. Arnhem Recht Arch Hoge Heerl. Ammerzoden 243, VIII a/3 fol 5v en p 17v
Achternamenindex
op verzoek van Gerrit van Swivelt als gevolmachtigde van jonker Johan bastaard van Arckel, drossaard te Heuckelum, getuigen enige inwoners van Ammerzoden, dat in 1584 een sluis in de Maasdijk te Hedel doorgebroken is waardoor een wiel ontstond ten gevolge waarvan wel 100 morgen land bedorven zijn, waaronder dat van jonker Johan en van de ficarye van der Ameyde (?) onder Ammerzoden, wat Johan van mijn heer van Brederoede in erfpacht gekregen heeft; 1584-09-25: idem; " Adriaen Jansz van Vemandt (?) oud 3... jaar, getuigt dat hij weet dat omtrent drie jaar geleden hij, Adriaan, gecomen is op de Welsche kermis van Wel, om te gaen slapen op het huis toebehorend aan Johan b. van Arkel, daar toen onze heer van Ammerzoden in woonde. Hij heeft deponent horen cloppen op de poort van het huis zonder dat hij weet door wie. Aan het einde van de gracht van het huis gekomen kwam hij Lauwerents van Dinter tegen die wel zeer dronken was en zei dat hij aan de poort geklopt had, doch dat men hem niet binnen gelaten had"