17 resultaten
Zijl, van | 1470-07-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 197v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Tyman van Zijl en Jacob Evertsz dragen op elk ¼ deel van een hofstede gelegen tot Zoest, onderdeelt met Goijert Jacobsz. "Mit huysinge ende alle timmerte als daer op staet, ende met alsulke engelant en weylant alst van outs gelegen is, welke voors. hofstede Jacob Goedenz toe te behoren plach, also alst hem Aernt Evertsz hoer broeder in voortiden voor ons overgegeven hadden"; vervolgens wordt Hase Evert Jacobsdochter, vrouw van Tyman van Zijl met de helft van deze hofstede beleend; ook gaven Tyman en Jacob elk aan haar ¼ deel van 6 Beyers gld per jaar erfrente die ter lossing staan, en Aernt Evertsz schuldig is; 1491: Hase geeft dit goed over en Rycout Evertsz krijgt het te leen, en "Hase behalt noch alle engelant te leen"
mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell
Hamelenberge, van | 1478-05-23
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 219, 220v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clawardi beleent Griet Petersdochter, weduwe van Dirc van Hamelenberge, tbv hun onmondige oudste zoon Gysbert (zij vraagt belening daar oom en voogd van Gysbert, Geryt van Hamellenberg buitenlands is), met een erve gelegen tot Zoes met de camer en husinge, soe die nu betimmert staet, streckende van der brenck in die Eem, belend zuid: Henric Jacob Goedenz, noord: het convent in die Birckt, hem aangekomen bij dode van zijn vader Dirck, Steven Willemsz doet de eed voor hem; 1479-07-04: Agneze Dircksdochter van Hamelenberge wordt binnen jaar en dag na dode van haar broer Gysbert van Hamelenberge hiermee beleend, na dode van hun vader Dirck, Steven Willemsz doet de eed voor haar; "dit goet hebben ontfangen Jan Ude die een helft ende Jan van Cleve die ander helft", "ende daernae ist hele goet weder gecomen op Jan Ude"
leenmannen van het Sticht: Eerst van Meerten, Gheryt Ouwert; 1479: Steven Willemsz, Evert van Heze
Crachwijc, van | 1453-11-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 155v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Heinric Bosch Gosensz, na dode van zijn moeder Beatrijs van Crachwijck, met: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten den Hage doer, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz, 9) 2 dach maet hoylants, strekkende van de Hoywech tot in die Eme toe, landwaarts: Gosen Bosch Willamsz, zeewaarts: Dirc Aelbertsz
mannen: Gysbert die Gruter, Otto van Slingelant
Hamelenberge, van | 1465-10-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 176v, 177, 177v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert de Wolff van Hamelenberch draagt op ⅓ deel, onderdeylt van 4 campen land, gelegen tot Zoes bij den goede te Hamelenberch, geheten: de Stocmaet, de Nijecamp, de Oude Weyde, de Hoetmaet, zoals Gysbert die tevoren in leen hield; vervolgens wordt zijn zoon Dirc van Hamelenberch hiermee beleend, behalve de lijftocht van Gysbert aan dit goed; de 2 andere delen hebben ontvangen: Pouwels van Malsen en Aernt Knoip (fol 196); Gysbert draagt ook over tbv zijn zoon Geryt van Hamelenberge: een erve gelegen tot Zoes mitter camer ende husinge die nu betimmert saet, streckende van de brenck in die Eme, belend zuid: Henric Jacob Goedenz, noord: de Birct, Gysbert behoudt zijn lijftocht hieraan; Dirc van Hamelenberch Gysbertsz maakt aan zijn zusters Mechtelt, Korstijn en Cornelis een erfelijke rente elk van 1 Eng nobel per jaar, uit te betalen na dode van hun vader Gysbert, uit ⅓ deel van de 4 campen, en 1 Eng nobel uit zijn leengoed; "dese brieve syn doot"
Bosch | 1469-07-27
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 190v, 237v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric Bossch Goesenz wordt na dode van zijn vader Goessen Bosch Willemsz beleend met de helft van het goed in Zoes: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Dirc van Oestrum, zeewaarts: Gerrit Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Henric Bosch, 3) 6 vierendeel hooijland in der Herenmaet, landwaarts: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel Engelants, geheten de Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willem van Doems erfgenamen, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Gysbert Aertsz, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Gysbert Woutersz (1485: Gysbert Wouterszszonen), landwaarts: Wouter Scae [= Scade], 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemcuel", belend boven: Willem Ricoutsz (1485: Ricout Willemsz), beneden: Rutger Jacobsz, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz erfgenamen, 9) 2 dachmaet land (1485: Heynrick Bosch en Gijsbert Dirck Aelbertsz); Henric Bosch zal deze helft houden tot een goed onversterfelijk erfleen; 1485-04-07: beleend Heynrick Bosch Heynricksz na dode van zijn vader
mannen: Jan Brant, Pouwels Cornelisz; 1485: Jan Zael, Goijert Lambert Jacobsz
Rijc, de | 1423-08-09
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 265v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat hij een brief gezien heeft met het zegel van wijlen abt Henric van Bouchout, waarbij deze in erftijns gaf een hoef land gelegen in der Duust, geheten die Kerchorst, "daer ½ van deser voirs hoef lang ofgedwaelt heeft overmits delinge en ghiften"; de abt geeft in tijns aan Coenraet Goesensz en Bronis Willem des Rikendochter: 2 acker land van den kerchove noordwaarts en ⅙ min van 2 acker land gelegen in de halve hoeve geheten Kerchorsthoeve van lande Peter Mense Gherijtsz en zijn broer Philips, die zes dachmaet land hebben in dezelfde hoeve, strekkende aan het land van Gelre, belend noord: Willam Jan Seibertsz erfgenamen en Claes Goedenz erfgenamen, zuid: Lambert Jacobsz en zijn vrouw Alyt; erftijns: 1⅙£ zwarte, te betalen jaarlijks in onsen hove tot Emmiclaer; "Dit heeft ontfangen Peter Ghise Petersz.z. (vint men over drie blade afterwert)", "Item dit heeft nu anno 1495 Jan Brant, borger te Amersfoort"; Lambert Jacobsz en zijn vrouw Alyt ontvangen op dezelfde dag ook de helft van de Kerchorst, ook tegen een tijns van 1⅙£ zwart; "Dit heeft t cloester St Barbara te Amersfoert anno 1485, ut infra fol 278"
tijnsgenoten: Jan van Amerongen, Jan Lambertsz
Bosch | 1436-04-04
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 129
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs van Crackwijk dragen over: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, stedewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in des Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeek, zeewaerts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten die Hage, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Zoes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz; Alijt Jan Ghijsbert Hilhorstsdochter met haar man Jan van Rijck dragen op: "twee dachmaet hoyland strekkende van de hoghe wech tot in die Eme toe, belend landwaarts: Goesen Bosch Willemsz, zeewaarts: Dirck Albertsz; Goesen Bosch Willemsz en zijn vrouw Beatrijs worden vervolgens beleend met dit goed, behalve de lijftocht voor Geertruijdt van Crachwijck aan ½ van dit goed, behalve aan de laatstgenoemde 2 dachmaet; "Nunc Henrick Bosch Goessensz infra fol 190"
mannen: Albert van Baern, Ricout Willemsz