17 resultaten

Zomerland | 1361-1393

R.G.P. Grote Serie dl 170 Rek Dom Putten II p 344
Achternamenindex

in Katendrecht: Willem Zomerland houdt 8 gaarden in het Oestambacht van Katendrecht, de helft van het weer in 's Gravenambacht, de sluis met de kleine visserij in Katendrecht, dat hem bewyst was voor alzulc leen als hi hielt op Steyngronde in de parochie van Nuwervoert, de molen van Katendrecht, voor 10£ per jaar, het huis in Katendrecht met Vorborghe (het leen van Willem Zonderland is doorgehaald)

Heukelom, van | 1363-10-15

Reg Rotterdam en Schieland no 855
Achternamenindex

Zweder van Apcoude heer van Gaesbeke verklaart schuldig te zijn aan Jan van Hokelem en diens dochter jvr Beatrijs, zijn nicht, 50 £ Holl per jaar te betalen uit het schot van Cathendrecht, zonodig aangevuld uit het schot van 's Gravenambacht, welke schuld door hem is overgenomen met hetgeen hij van zijn moeie vrouwe Beatrijs vrouwe van Putte en Strijen, geerfd heeft, machtigt hem deze rente zelf te innen

Zomerland, van | 1361-1393

R.G.P. Grote Serie 170 Rek Dom Putten II p 344
Achternamenindex

leen van Putten: Willem Zomerland houdt in leen 1) 8 gaarden in het oostend van Katendrecht, 2) ½ het weer in 's Gravenambacht aan de watering van Katendrecht, 3) de sluis met de kleine visserij in Katendrecht, hem bewezen voor het leen dat hij hield op STeyngronde in de parochie van Nyervaart, 4) de molen van Katendrecht, 10£ voor de heer van Putten, 5) het huis te Katendrecht (het leen van Willem Zomerland is doorgehaald)

Roon, van | 1368-03-23

Reg Rotterdam en Schieland no 914, 922, 932
Achternamenindex

de heer van Gaasbeek geeft de broers Pieter van Roden en Boudyn van Roden in leen een veen, belend zuid: Pendrecht aan het burenland, west: de waterkering van Roden, noord: 's Gravenambacht aan het burenland, oost: het burenland van Kathendrecht; 1368: zij krijgen van Zweder toestemming om uit te wateren door het Nuwelant, dat hij bedijken zal buiten Poortegael en Roden, volgens aanwijzing van dijkgraaf en heemraden, waarvoor de broers Zweder zullen betalen naar verhouding der gemeten; zie ook 1369-12-20

Gaasbeek, van | 1393-03-28

Reg Rotterdam en Schieland no 1246/Reg Putten en Strijen met houten borden fol 132
Achternamenindex

Zweder heer van Gaasbeek, Putten en Strijen verklaart, nu de uiterdijk, geheten den Oordt, in 's Gravenambacht aan hem vervallen is tengevolge van de overstroming, waarbij Riederwaert is verloren gegaan, met het oog op de grote schade geleden door hen, aan wie deze Oordt tevoren toebehoorde, deze in eigendom gegeven te hebben aan de in het stuk genoemde personenen, elk voor een deel, met bepaling dat die van Poortegael zoden daaruit mogen halen om hun dijk te maken, en het ingeval Riederwaert weer bedijkt werd, deze voornoemde Oordt in dezelfde rechtstoestand zal komen als voorheen

Cralingen, van | 1397-09-04

Reg Rotterdam en Schieland no 1394, 1393
Achternamenindex

Jan die Weent, abt van Egmond, verklaart in leen gegeven te hebben aan heer Diderick van der Lecke, ridder, het leengoed, vrij gestorven door het overlijden van zijn schoonvader Odgier van Cralingen, zonder wettige zoon, bestaande uit een korentiende en een smaltiende, gelegen in Ogiersambacht van Cralingen, strekkende aan de oostzijde 10 gaarden buiten de uiterste zool van de oude dijk in 's Gravenambacht, gaande zuidwaarts tot aan de vloeddijk, terwijl tussen de vloeddijk en de weg een watering loopt, die de scheiding vormt tussen deze tiende en het ambacht, dat van de vrouwe van Rotterdam was, de westzijde strekkende tot aan de Lanesloet etc tot de Hem en het noordeinde tot het dorp van Schie; <1397-09-04: Oetzier van Cralingen verklaart ontvangen te hebben van Coert Coertsz van diens eigen goed 3 ½ morgen land gelegen in het ambacht van Maesland

Barendrecht, van | 1376-05-19

Reg Rotterdam en Schieland no 995
Achternamenindex

hertog Albrecht verklaart op verzoek van de lieden "geambocht" in Riederwaert, die door de slechte toestand der dijken en door de watervloeden veel schade geleden hebben, met hen overeengekomen te zijn dat de ambachtsheren hun ambachten zullen bedijken met vloeddijken, dat hij zelf zal bedijken op nader omschreven wijze het ambacht van Peindrecht, waartoe zij hem met 200 mannen te hulp zullen komen, dat zij hem voor het maken van de "inlaghe" zullen geven 12 plakken van iedere gaarde land en later voor het maken van de dijk jaarlijks van elke gaarde 5 sch Holl, het oude schild voor 30 schell Holl gerekend, te betalen door het ambacht van Riederwaert voor 1404 morgen, door des burggravenambacht voor 388 morgen, door die van Zwindrecht voor het ambacht van Jan van Barendrecht met het ambacht van Carnisse voor 388 morgen, ambacht van Roden 328 morgen, 's Gravenambacht 226 morgen, het Cortambacht 64 morgen, Cathendrecht 555 1/2 morgen, Jacob Bokelsambacht 389 morgen, Outziersambacht 520 morgen, bij wantbetaling te innen door panding van het dubbele