15 resultaten
Kedichem, van | 1416-11-11 -1417-11-11
A.R.A. Leenkamer 2145, 2146
Achternamenindex
rentmeestersrekening van het land van Arkel: de tienden te Kedichem: - van der kerkenland tot Buijnreberge toe, houdt 3 morgen vrij die t ut 1 morgen, kocht Steesken van Kedichem, 6 Holl gld per morgen. Rekening 1417-1418: de tiende te Kedichem: - van Tielman Oems lande tot Gielis Wolvertslande toe en dat mede houdt 4 morgen vrij, de tiende uit 5 morgen 4 hondt, kocht Steesken van Kedichem per morgen 6 gld Holl; rekening 1419-01-02 tot 1419-1-11: hieruit blijkt dat hij wederom tiende te Kedichem gekocht had voor 24 Eng nobel. "Hier of en heeft Steesken niet gegeven om dat hij mede geruijmt was. Ende die rentmeester dair om sijn erfenissen ende goede dair voir mitten soep van pacht aengetast ende sijn sint dier tijt stil bliven ligghen om datse nyment hueren en dorst"
Vos, de | 1394
R.G.P. 174 p 51/Rek Rentmeester Rijnland fol 5
Achternamenindex
ontfaen in den lande van Woerden, binnen Woerden: scout Mathys de Vos, gecomen van den coster Bartelmeus die van den kerchove genomen wart daer hi of verborcht wart, ende hi niet in en quam, van der pene 300 £; item van boeten binnen deser stede 3 £, maken an densen payment 1£ 10sc. Buitenpoorters: item dat ghecomen is uten kerspel buiten Woerden om dat si mit hoere woenstat buten blive nsellen tot Meij toe ende nochtans hueren binnen allen dienst doen zellen ghelyc of si binnen woenden 181£. Ende uten kerspel Hermalen 100£ mit welken voorwaarden dat die van Hermalen buten blyven mogen zoalnge als Gheryt van den Vliet baeliu is, ende waert dat men se hierenbinnen in hebben woude mit der woene, soe soud men hem hoer gelt weder geven en des ontbreekt aan t kerspel van Woerden 14£ 11½ sc, en aen die van Hermalen 12£ 14sc. Facit 243£ 14sc 6d
Trant | 1410~
Leenregister Culemborg
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Jan van Mauderic Geryt Transz [Cransz ?] 2 ½ morgen in de Rijnweert, belend boven: Jannes Scriver, beneden: Henric van Mauderic (later: Kerstans Heijmericsz) (fol 20v); - Gheryt Trant Willemsz 4 morgen 1 ½ hont op het Hornicsvelt, dat Gheryt de Keijmp en Heinric Sas opdroegen (fol 22); - Henric Trant Henricsz 3 acker land, buiten- en binnendijks mit hueren aenval in Wellincwijc in het gericht van Honswijc, belend boven: Geryt Aerntsz, beneden: Willam de Goijer Henricsz (fol 46v); na hem: - Eesse Heinric Trantsdochter vrouw van Jan van Ynghen, de voornoemde 3 acker land die Heinric Trant hield (fol 56v); tijns van Culemborg tot Mauderic op 11 november: - Baudeken van Avezeaet van 6 morgen in de Husmate, was van Geryt Trants, 2d; - Bor Deeukensz van land dat van Geryt Trant was, 2d (fol 108v); - Janne die Scriver van een hofstede die van Geryt Trant was, 2d (fol 109); - Herman van Hollant van een hofstede die van Gerijt Trant was, 2d (fol 109v)
Arkel, van | 1563-06-29
R.A. Arnhem Recht Arch Hoge Heerl. Ammerzoden 242
Achternamenindex
schepenen van Amersoyen getuigen dat "Effrit Lochom van Zutphen als man en momber van Maria Vekemans aenam Marie Arntsz simpele mensche hou levenlang te onderhouden in alsulcke forme als Johan van Arkell die aengenomen hadd van die vrouwe van Hueculum en meerdeel van hueren frunden, met conditien toegedaen dat Effrit voors geven sall Jan van Arkell voors 66 gld Brab hercomend van verteerde costen, dedinge en potinge op voors Maria Arnds gedaen. Dies moet Jan van Arkell geven Jan Claesz 32 gld als vuis ? van die settiage ? und lotinge der Amersoy onser weyde, welke twede 32 gld in die 66 gld gerekend zijn. Und voir die 66 gld sal Jan van Arkell gebruiken 7 jaer gedurende 1 morgen land op die Haer en 1 ½ morgen half und soe veel meer als die lotinge beloopt tussen Jan van Arkell gesciet. Dies sal Jan van Arkell den dyck bewaren en schot en lot te betalen. De 8 st aan de pastoor te Well en 32 st aan heer Roelofs erfg. Blijft zij niet bij hem, dan zal Jan van Arkell haar met haar goed terugnemen"
Grebber, de | 1535-04-21
Schepenrol Hoorn 4146
Achternamenindex
"die schout beelaechde Willem Mathijsz de wever hoe ende al ist soe dat de K. Majesteit bij zijn open brieve van placate den 6e Mey anno XXXIV geboden ende bevolen heeft dat nijemant wie hij zij ende soude mogen ontfangen of harbargen enige van denghenen die zij weten herdoopt te wesen, noch oich mit hemluyden converseren ofte frequenteren, op verbuerte van hueren lijve ende goeden, desen enen wel nijet jegenstaende soe heeft belieft gehat de vors. Willem genouch in contempt van t voors placaet te logieren ende herbergen enen Claes Grebbersz ende zijnen huijsfrou, van Monikendam, die beyde herdoopt waren, ut saeke van dien de vors schout over ende in den name soe hij procedeert, neempt voor sijn conclusie dat Willem Mathijsz gedaegde vors gecondemneert sal wesen tot verliesinge van zijnen lijf ende goeden tot profijt van de K Majesteit int achtervolgen t vors placate. Ende alsoe de voors Willem tot deser instantie nyet en comapreert is geweest is hij vellich gewesen van de voors eijsche of hij keert mit beter recht"