13 resultaten

Renssen | 1533-04-22

R.A.H. Coll Aanw 517 fol 34/Leenboek Egmond D fol 34
Achternamenindex

Andries Renssen van Monickendam, leenman van Egmond en Augustyn van Teylingen, leenman van Holland oorkonden dat Claes Jacobsz van Amsterdam, als man en voogd van Haes Heynendochter opdroeg tbv Dirck Dircksz van Monickendam "1 ½ demp te lants, gelegen in Monickenbrouck, onderdeeld in een stuk lands van 4 deijmten geheten Symon Coppensz horn", zoals de transfix brief inhoudt, en Haes Heynendochter van de graaf van Egmond in leen hield; hij verzoekt belening van Dirk Dircsz (vgl 1533-04-24)

daar Andries Reus [!] geen zegel heeft stelt hij zijn naam hieronder

Bouchorst, van der | 1332-02-04

Van Mieris II p 510
Achternamenindex

Jan van Polanen, ridder en baljuw van Rijnland, Philips van Wassenaer, Floris van der Bouchorst, baljuw van Delfland en Scieland, Enghebrecht, rentmeester van Noordholland, Heynric heer Diericsz [van Wassenaer, ook genoemd uten Ketel], rentmeester van Kennemerland en Vriesland, Jan van der Spangen, baljuw van Schiedam en Gheret Aelwynsz verklaren dat zij het geld, ontvangen wegens de zoen voor degenen die te Vere dood bleven aan de nabestaanden hebben uitgekeerd: Ghizebrecht Boekel, Philips van Warmonde en Andries [verschrijving voor "anders", daar geen magen van Andries, noch de naam voorkomt in de akte] die met hem dood bleven ter Vere, en Willem Parysz van Noirtike, zoals het zeggen inhoudt

Lodensteyn, van | 1436-07-07

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 270v, 149
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Mergrite Geryt Douwersdochter die Gijsberts wijf van Lodensteijn was en haar zoon Evert van Lodensteijn dragen over ½, onderdeylt, van 3 ½ vierendeel veens gelegen in Hezer Veen, strekkende van der (g)ouder graften totter meeren toe die in Hezerveen gelegen is, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; vervolgens wordt Henrick Gysbert Henricsz.z ermede beleend, met voorwaarden dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteijn daerboven liggende heeft over malkanderen wegen en wateren sullen alse redeliken is; "nunc Florys, zijn zoen, apud dom. Gerardum de nova ecclesia fol 319"; 1452-08-22: Heynric Gysbrecht Heynrics.z. wordt beleend met de ledige hand, zoals zijn leenbrief van 1436-07-05 inhoudt

mannen: Jacob die Beer Rutgersz, Matheus Gysbertsz; 1452: Otte van Slingelant, Albrecht Heijn Nagelsz