20 resultaten
Hoen | 1690-01-03
De Raadt III p 17
Achternamenindex
François Jean prince de Nassau atteste à l'abbesse de Nivelles que damoiselle Angéline née baronne Schenck de Nydecken est arrière-petite-fille de messire Christophe baron de Schenck de Nydecken seigneur de Hillenraedt etc et d'Aleyde van der Lip dite Hoen, dame de Blyenbeek
Huessen, van | 1437
De Raadt II p 124/Chartes des Ducs de Brabant
Achternamenindex
Jean van Huessen, ayant appris qu'on l'a fait ennemi du duc de Brabant (dat ic vijant bun gemaickt), dat mij sunderlingh leet is inde buten mijnen wil ind weten geschiet is, et ne lui ayant fait aucun tart, il donne, à ce prince, vaste, stede suoen
Harff, van | 1636-07-02
De Raadt III p 233
Achternamenindex
Henri comte de Riviere et Meers atteste à l'abbesse de Nivelles que damoiselle Marie Therèse de Hoensbrouck, sa cousine, est fille de messire Guillaume de Hoensbrouck, seigneur du pays d'Oostham, Beringen, Beverloo, Heusden, Moll, Balen, Desschell, gentilhomme de la Chambre de l'Electeur de Cologne, prince évêque de Liège, et de Marie Agnes de Harff
Huyn van Amstenrade | 1690-01-03
De Raadt III p 17
Achternamenindex
Francois Jean prince de Nassau atteste que damoiselle Angéline née baronne Schenck de Nydecken est arrière petite-fille de messire Christoph baron de Schenck de Nydecken seigneur de Hillenraedt, et de Aleyde van der Lip dite Hoen, dame de Blyenbeek, et que ce dernier Christophe était fils de messire Arnould baron de Schenck de Nydecken et de Marie Huyn van Amstenraedt
Ligne, van | 1537-12-22
Batavia Illustrata bl 842, 843
Achternamenindex
Jacob van Ligne heer van Faulcquenberge, van Wassenaer etc als man en voogd van Maria van Wassenaar beleent Dirk van Alkemade Kerstantsz met een huis en hofstede geheten Lewensteyn en 6 morgen land in het ambacht Voorburg, hem aangekomen bij dode van zijn vader Kerstant van Alkemade, zijn vader; 1574-10-25: Philips graaf van Ligne beleent Korstiaan van Alkemade, bij dode van zijn vader Dirk; 1614-07-29: belening door Lamoral, prince van Ligne; zie ook 1469-11-20
leenmannen van de grafelijkheid (iplv eigen mannen): Crispijn van Boshuysen en Otto van Malsen; 1614: Cornelis van der Hoog en Hendri kvan Coesvelt, Cornelis van Haeften, zijn mannen van leen
Dohna, van | 1687-1702
V.R.O.A. 1909 p 168 no 372, p 173 no 398, 397, p 171 no 385/Arch Detmold Brederode
Achternamenindex
huurcedulles van een huizing te Vianen, rekeningen daarvan en van een hofstede op Achthoven, en van de gravin Amelia van Stirum wegens ⅔ parten in die hofstede; 1711-03-15: les affaires de mr Huguetan sr de Odijck, baron de l'Empire et droassart de Vianen; 1711-03: verzoekschrift van Raden en Regering te Vianen aan de Staten van Holland tegen een poging van een Deurwaarder van het Hof van Holland om te Leksmond een personeel arrest op de drossard van Vianen te exploteren; 1713-04-15: "Protestation de la part de Son Altesse serenissime Guillaume Hyacinthe prince d'Orange et de Nassau Siegen" over zijn rechten op Orange [sic!]
Brederode, van | 1559-03-17
V.R.O.A. 1909 p 133 no 130/Arch Detmold-Brederode
Achternamenindex
testament van Hendrik heer tot Brederode, vrijheer tot Vianen, burggrave te Utrecht, tot Haverincourt, Ameide. Zijn enige erfgenaam is zijn broer Robbrecht van Brederode, en bij gebreke van dien zijn neef Charles van Mansfelt en bij gebreke van dien, Philippe van Mansfelt en anders zijn vrouw Amnelia geboren gravinne van Nuenaar. Hij spreekt ook over de goederen hem aangekomen bij dode van zijn nicht de vrouwe van Floyon, en haar zuster, vrouwe van Latour; 1564-05-17: hij maakt een nieuw testament: erfgenaam Robbrecht van Brederode, bij gebreke Charles van Mansfelt en vervolgens Philips van Mansfelt. Talrijke goederen zullen komen op zijn neef heer Wilhelm graaf tot Nassau prince van Oranje, vervolgens op diens zoon Philips van Nassau, graaf tot Buren
Ruytenburch, van | 1627-11-04
Not Arch Amsterdam 395 fol 396/Notaris Nic. Jacobs; zie ook fol 397, 399, 400, 494, 498 en 500
Achternamenindex
Symon van Alteren, heer van Jaarsveld, man van vrouwe Catherina van Ruytenborch, Adriaen Paeuw, ridder, heer van Heemstede, als man van vrouwe Anna van Ruytenborch, Jacob Reael, raad en oudschepen van Amsterdam, als man van Machtelt van Ruytenborch en Wilhelm van Ruytenborch, ambachtsheer van Vlaerdingen en Vlaerdingerambacht, tezamen met Johan Vaerlaer als man van Christina van Ruytenborch, kinderen en universele erfgenamen van wijlen de heer Pieter van Ruytenborch, in leven ambachtsheer van Vlaerdingen, verklaren dat aan Johan van Vaerlaer en Christina van Ruytenborch uit de boedel is toegestaan de hofstede ter Horst met 64 morgen land en de heemwerf, gekomen van de heer Prince van Ligne, zoals Pieter 1615-04-22 daarmee is beleend door stadhouder en leenmannen van Holland. Comparanten machtigen Rombout Gerritsz om namens hen te verklaren dat zij er in consenteren dat Johan van Vaerlaer ermee beleend wordt
Alteren, van | 1627-11-04
Not Arch Amsterdam 395 fol 396/Notaris Nic. Jacobs/ook fol 397, 399, 400, 494, 498 en 500
Achternamenindex
Symon van Alteren, heer van Jaarsveld, man en voogd van vrouwe Catherina van Ruytenborch, Adriaen Paeuw, ridder, heer van Heemstede, als man en voogd van vrouwe Anna van Ruytenborch, Jacob Reael, raad en oudschepen van Amsterdam, als man en voogd van Machtelt van Ruytenborch en Wilhelm van Ruytenborch, ambachtsheer van Vlaerdingen en Vlaerdingerambacht, tezamen met Johan Vaerlaer als man en voogd van Christina van Ruytenborch, kinderen en universele erfgenamen van wijlen de heer Pieter van Ruytenborch, in leven ambachtsheer van Vlaerdingen etc, verklaren dat aan Johan van Vaerlaer en Christina van Ruytenborch uit de boedel is toegestaan de hofstede ter Horst met 64 morgen land en de heemwerf, gekomen van de heer Prince van Ligne, zoals Pieter 1615-04-22 daarmee is beleend door stadhouder en leenmannen van Holland. Comparanten machtigen Rombout Gerritsz om namens hen te verklaren dat zij er in consenteren dat Johan van Vaerlaer ermee beleend wordt
Beresteyn, van | 1614-01-07
Not Arch Nicolaes Jacobs Amsterdam no 377 fol 3
Achternamenindex
Coenraet van Beresteyn, koopman te Amsterdam, oud 61 jaar, attesteert, op verzoek van de gemene reders van het schip van Jan Pietersz Proost van Enckhuysen, dat hij ongeveer een maand geleden op verzoek van zijn broer Ghijsbert van Beresteyn, als gecommitterde van de Kamer van de Oost Indische Compagnie van Enckhuysen, er bij is geweest in de herberge genaamd de Prince op den Dam, dat zijn broer in conferentie was met de broers Pauwels en Steven Pelgrom, Lambert van Twenhuyzen als bevrachters van het voornoemde schip, "op de afdoeninge ende te niet latinge van de selve bevrachtinge, ende heeft hij getuyge alsdien gehoort dat de voors. bevrachters tegen sijnen voorn broeder seyden in substantie diese woorden: wij eysschen duysent guldens ende ghy bied ons 600, doch wij stellent aen u selven, die camer van Enckhuysen is ons soo veele weert ende soo lieff dat wij om een hondert guldens twee oft drye niet hier geen verschil en willen hebben, laet hun met het schip doen dat sij willen, wij stellent aen hunne discretie. Daerop sy alsoo syn gescheyden"