12 resultaten

Lede, van der | 1272-04-25 - 05-01

Oorkbk Sticht Utrecht dl IV 1e stuk p 91 no 1825/De Fremery no 168/R.A. Utrecht Arch Heerlijkheid Kabouw en Sevender/v.d. Bergh II Nal no 54/Arch Nassau Domein Inv dl 5 fol 2077 nr 4 (vidimus)/Brom regest no 1740
Achternamenindex

Harbernus van der Lede, heer van Haestrecht en van der Vlist verkoopt aan Wouter uten Goye [heer van Langerak; bij Brom: Lambert van Goye] en Fredericus van de Zevender een eeuwige watergang tbv het land van Langerak, het land van Kabau en van Vyfhoeven [polder ten oosten van Cabouw] gelegen boven Langerak om het water in de Sevender in de Vornesloot (Noord Zevenderwetering) te leiden en van de Vornesloot [! van Voorne] in de Vlist, door Haestrecht met een sluis tussen 8 en 7 voeten midden door de Yssel, met een brug van 8 voet op het einde van de Vornesloot, berijdbaar met paarden en wagens; aan de Vornesloot heeft hij Ghiselbert Samson 2 roeden land gegeven, waarop de buren een wal onderhouden zullen waardoor het water niet op het land van Gysbrecht Samson zal kunnen lopen. Harbernus zal de schouw steeds doen afkondigen in de kerk te Langerak

bezegeld door Jan bissschop van Utrecht, Frederick van der Sevender, ridder, Johan van der Lede

Hoec, van | 1407

Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex

Pieter van Hoec: van sinen wedden 10 £ (838 fol 16); (838 fol 15v): mijns heren bode tot Aelbertsberg, van sinen roc 3 £ 10sc; 1408: (fol 20) die de waghens van Aelbersberge utbiet van sinen wedde 10 £; 1408: (839 fol 19v) van sinen roc 3 £ 10 sc; 1408: (839 fol 18v) Pieter van Hoeck en Kynchus (knecht van de rentmeester) met ael naar den Haghe gezonden, verteerd 24sc; 1409: (840 fol 23) die die wagens te Albersberge utboedt, an sinen wedde 10 £; 1411-1416: van idem 10£ (1416: (846 fol 8v) laatst vermeld); 1409: (840 fol 26) mijns heren bode te Albrechtsberg, van sinen rock 3£ 10 sc; 1411: (fol 13) idem; 1415: (845 fol 11) met Albrecht van Noorde tot 2x toe naar Mechelen om lijfpensie te betalen; (fol 11v) gaat 2x met een zending ael naar den Hage, teergelde 40 sc; 1416 en 1417 (846 fol 10 en 847 fol 8, 10v) idem