22 resultaten

Vuren, van | 1439

Reg Gelderse Leenakten 5e Stuk Uitheemse lenen p 62
Achternamenindex

8 morgen te Tricht in het land van Buren, belend tussen Johan van der Donck en Willem Rolofsz erfgenamen, geerfd van Herman van Hoekelum op Jut Wannen, weduwe Rolof Gadertsz; met haar zoon Gadert transporteert zij dit goed op Otto van Vueren; 1468: Ot van Asperen van Vueren ontvangt dit leen, geheten de Arkelse hoeven, gelegen in de Maet, benevens het land van Jan van der Donck; 1473-10-05: Otto vernieuwd eed, het leen zal vererven op Alijt van Heukelom Adamsdochter; 1475-09-24: Alijt van Heukelom vrouw van Jan van Weerdenborch; 1481-10-15: Dirck van Weerdenborch, onmondig, erve van zijn moeder Aleijt, behalve de lijftocht van zijn vader Johan; 1487-01-02: zijn broer Johan vernieuwt de eed; 1495: Catrin van Vueren, weduwe van Gysbert van Giessen en vrouw van Johan van Boemel, beleend, met lijftocht voor haar man; 1495: Johan van Weerdenborch, Dircks broeder, "kent dit leen voor sijn nyet ende begeerde het nyet te verheffen"

Vuren, van | 1468

Reg Gelderse Leenakten 11e stuk Nymegen p 586
Achternamenindex

Otto van Asperen van Vueren ontvangt de dagelijkse heerlijkheid van Enspick (van de heerlijkheid van Asperen); 1481-10- 15: Johan van Weerdenborch bij transport van Otto van Asperen, die dit aan zijn dochter Aleyt van Hoekelom in haar huwelijk met Johan meegeeft: "het gerecht van Enspick is Herberen van Asperen ende van Vueren, Otten van Asperens vader toegescheyden geweest"

Vuren, van | 1326

Reg Gelderse Leenakten 9e stuk p 450
Achternamenindex

Otto van Asperen houdt het huis te Vuren, een hoeve land en de visserij; 1424: Ot van Vueren, ridder, het huis te Vueren, tussen de Stroom en de camp afterdijk, belend: Henrick die Rode en de Nyestege; 1431: Johan van Vueren geeft zijn vrouw Marselien van Ackoy het huis te Vuren tot lijftocht met 10 morgen land en boomgaard; 1474-08-17: idem erve van zijn vader Otte; 1482-03-07: eed vernieuwd; 1459: Bely van Weerdenborch, weduwe van Johan van Vuren, Johan van Wije, erve van Belyen en haar kinderen; 1495: Johan van Weerdenborch; 1525: Adam Verduyn, erve van zijn oom Johan van Vueren transporteert een hofstad "Johan van Vueren hofstadt" geheten, met de leenmannen en een camp land waar de dijk doorgaat, aan Derck van Haeften

Heukelom, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht fol 25, 26, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff leenman van het huis Heukelom, certificeren dat vr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode ende duwagiere tot Weerdenborch als oudemoeder, met de jonkheer Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) hem van haar beminde nichte jvr Maria van Arckel onmondig kind en enige nagelaten dochter van wylen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broeder, gestorven op 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum te verheffen op 1568-04-10; Philips doet de belening op 1568-04-14 (1567); 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22

Asperen, van | 1326

Oudste Leenaktenboek Gelre p 10 en 17; Reg 9e stuk p 450 en 13e stuk, Nymegen p 749, p 751
Achternamenindex

Riquyn Claessz houdt van de graaf van Gelre 7 ½ (6 ½ ) morgen land te Bezede [Beesd], belend tussen het land van de graaf en land van Pieter Bollen Steesz en de andere drie aan land van Olivier zoon van Otte van Asperen; 1401 vermeld: Olifier van Beest; Otto van Asperen houdt het huis te Vuren, een hoeve land en de visserij; 1424: Ot van Vueren, ridder, het huis te Vueren, tussen de Stroom en de camp afterdijk, belend tussen Henrick die Rode en de Nyestege; 1431: Johan van Vueren geeft zijn vrouw Marselien van Ackoy het huis te Vuren tot lijftocht met 10 morgen land en boomgaard; 1474-08-17: idem erve van zijn vader Otte; 1482-03-07: eed vernieuwd; 1459: Bely van Weerdenborch, weduwe van Johan, Johan van Wije, erve van Belyen en haar kinderen, Johan van Weerdenborch Jansz, erve van zijn zuster Bely; 1525-05-24: Adam Verduyn erve van zijn oom Johan van Vueren, transporteert op Derck van Haeften

Heukelom, van | 1473-10-05

Leenakten Gelre 11e stuk Nijmegen p 599
Achternamenindex

huis en hofstad te Roemde met het water van de molen, 8 morgen ½ windmolen en de helft van het gemaal te Herwijnen: Otto van Vueren Herbertsz; 1475-10-05: eed vernieuwd, en maakt dat het erven zal op Aleyt Adamsdochter van Hoekelem, bij gebrek aan kinderen op Ot van Vueren rechte erven; 1475-09-24: Aleijt van Heukelom, vrouw van Johan van Weerdenborch; 1481-10-15: Dirck van Weerenborch, onmondig, erve van zijn moeder Aleijt, behalve de lijftocht van zijn vader Johan

Vuren, van | 1403

Reg Gelderse Leenakten 11e stuk p 598
Achternamenindex

Herbern van Vueren, erve van zijn vader Otto: - huis en hofstat te Roemde, met het water van de molen, 8 morgen land, half de windmolen en het gemaal, met lijftocht voor zijn vrouw Udele dochter van Waltart Reinoltsz, belend door: Otte van Buren, Roeloff van Gellinchem, Dirck Bouts kinderen; 1407: ook aan de molen te Herwinen, "so lange sij nyet herhylickt"; 1424: idem, belend tussen Marienweerd en zijn broer heer Otte van Vuren; 1425: Otto van Vueren, erve van zijn vader Herbert; 1444: Walraven van Haeften bij transport van Otte van Asperen van Vueren Herbernsz en Johan van Herwinen Jansz, ontvangt elk de helft van de wind en windmolen; 1468: Otto van Asperen van Vueren ontvangt huis en hofstat te Roemde, met de visserij in de Linge, 8 morgen op Roemde op de Spijck, met belendingen genoemd; 1473-10-05: Otto van Vueren Herbertsz, erft op Aleyt Adaemsdochter van Hoekelem, en als zij geen kinderen heeft op de erven van Ot van Vueren; 1475-09-24: Aleyt van Heukelom vrouw van Johan van Weerdenborch; 1481-10-15: Dirk van Weerdenborch, onmondig, erve van zijn moeder Aleyt, behalve de lijftocht voor zijn vader Johan

Arkel, van | 1495

Reg Gelderse Leenaktenb 9e stuk p 499
Achternamenindex

Arkel van Heukelom, het huis tot Weerdenborch: Walrave van Broichusen, vrouw van Otto van Arkel heer tot Hoekelom verzoeken de belening als erve van haar broer Gerrit, wordt uitgesteld tot de komst van de raadsheren van Wilhem van Aeswijn, 1496 beleend. "Ende diewijl sy 7 kinder, 4 soone ende 3 dochter heeft", erft de oudste zoon Gerrit van Arkel de heerlijkheid, of de oudste zoon in leven; 1514: Walraven van Arkel, erfenis van zijn moeder; 1519: Walraven van Weerdenborch; 1521: Gerrit van Arkel bij transport door zijn broer Walraven; 1534-07-13: Walraven van Arckel bij transport van zijn broer Gerrit. Hij geeft zijn vrouw Catrin van Gelre een lijftocht; 1538-10-04: eed vernieuwd; 1556-06-23: Otto van Arkel erft van zijn vader Walraven. Zijn broers en zusters waren Karel, Joris, Gerrit, Elisabeth, Anna, Walrave, Helwich, Carl van Arkel. 1557-10-27: eed gedaan. 1563-08-11: de zoon van de vrouw van Weerdenberch krijgt uitstel; 1566-11-16: het leen gaat van Catrin van Gelder over op haar zoon Carl; 1576-11-16: lijftocht voor Carls vrouw Claude van Lykercken; 1596-03-13: Catrin krijgt 3 maanden uitstel na de dood van haar zoon Carl van Arkel; 1599-10-13: erft Maria van Arkel, als erve van haar vader Otte en erft voort op haar moeder Elisabeth. Het gaat over op de zoon van Elisabeth Thomas van Thiennes, bannerheer tot Heucklom Leyenberg

Arkel, van | 1568-04-10

R.A.H. Coll Aanw 138, Caput Sticht, Heukelom fol 24v, 25, 26, 36, 46 en 47
Achternamenindex

Johan van Rossum heer tot Bruychuysen, leenman van de hertog van Gelre en Jan Loeff, leenman van het huis Heukelom, certificeren dat jvr Katrina van Gelre weduwe tot Heucklum, Amerzode en douariere van Weerdenborch als oudemoeder, met jhr Charles van Arckel heer tot Weerdenborch en Nederrines als "swerto" (swert-oheim) van haar nichte jvr Maria van Arckel, enige onmondige dochter van wijlen Otto van Arckele heer van Heuckelum, van Leyenborch, haar overleden zoon en broer, gestorven 1567-06-27 en machtigen beiden Joris van Arckel hun resp zoon en broer en Deterijck Vermericken om namens jvr Maria de heerlijkheid Heuckelum, mitsgaders de heerlijkheid van Leyenburch te verheffen op 1568-04-10. Op 1568-04-14 (1567) beleent koning Philips jvr Maria van Arckel na dode van haar vader jhr Otto van Arkel met: 1) de heerlicheit, stede ende sloete ende lant van Huyckelom met zyn toebehoirten, vrijheden, rechten en privilegien, behoudelick onse Procureur-generaal zijn actie an derselver heerlycheit omme die te intenteren ende te vervolgen daer ende t allen tyden alst behoiren ende hem goetduncken sal. Stad en slot zullen voor de graven van Holland "open poirte" zijn, 2) dat huys, hofstede en goet van Leyenburch, met de heerlycheyt etc, tot een erfleen. Hulde doet voor haar haar oom jhr Joris van Arckel heer tot Ammerzoden (procuratie 1568-04-10) ; 1568-06-22: verzoekt Maria van Ymmerseele weduwe, als moeder van jvr Maria van Arckel, belening namens haar dochter; deze belening geschiedt op 1568-07-22

Heukelom, van | 1557-10-04

R.A.H. Coll Aanw (128 ?) Caput Asperen fol 8, 13 (fol 3)
Achternamenindex

Philips heeft een request ontvangen van Frederick Torck heer tot Hemert en Nicolaas Vighe, ambtman in Nederbetuwe, als voogden over de onbejaarde kinderen van Walraven van Arkel, in zijn leven heer van Weerdenborch en Amerzoijen, die 1 ½ jaar geleden "bij ongeluk ende quade fortuijne van water onnoselijk is aflijvich geworden", achterlatende zijn kinderen: Otto van Arkel, oudste zoon en leenvolger voor de stad en heerlijkheid Heukelom, 15 jaar, nog onbekwaam om dit leen te ontvangen, mede omdat er een proces hing bij het Hof van Holland tussen de Procureur Generaal en wijlen heer Walraven, en omdat Otto ver van Holland aan de universiteit van Leuven studeert, verzoeken de voogden uistel van belening totdat Otto 20 of 25 jaar is, of tot het einde van het proces; dit verzoek wordt toegestaan; 1558-08-14: Otto wordt, nog onmondig, beleend met slot en heerlijkheid Leijenburg