3128 resultaten
Dijn | 1341-06-03
Cartul Marienweerd no 506, De Raadt I p 384/Arnhem C.c. no 335-8, 582, 721
Achternamenindex
schepenen in Santbomel: Everardus Theoderici en Zegerus Gherardi Dijns; 1342: Zegerus Gherardi Diins en 1343-12-14
Diest, van | 1232, 1235
De Raadt I p 381
Achternamenindex
Arnoldus de Diest scelle avec Jean dit Brine de Diest, frère de Gerard de Diest, tous deux fils de Gerard; 1236: Johannes dictus Briene, dominus de Nederlintre, de l'aveu de sa mère donne à l'abbesse du Val des Vierges; 1272: Johannes dictus Brien dominus de Inferiori Lintere scelle un acte de Gerardus de Binckem dominus de Lintere superiori; 1282: Aelis de Diestre dame de Cysoing, femme d'Helliu sire de Cysoing ber de Flandre; 1286: Arnould de Diest et sa femme Elisabeth; 1286, 1289: Gerardus de Diest filius Arnoldi de Diest, castellani antwerpiensis et Elyzabeth uxoris sue
Looz, van | 1307, 1315
De Raadt II p 377/Diest no 9
Achternamenindex
Marie de Looz dame de Diest, femme de Gerard seigneur de Dies burgrave d'Amers
Delen | 1554~- 1563
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 69/6 sub C/2
Achternamenindex
Coenraed Delen, gezworen landmeter van Delfland: opmeting van de landerijen in de ring van Papendrecht
Batenburg, van | 1411
De Raadt I p 206
Achternamenindex
Nicolas van Batenborch, kokenmeester du duc de Brabant, donne quittance au recevem de Diest, met zijn wapen [zie op; Hont, de]
Looz, van | 1258-02
De Raadt II p 377; Codex Dipl Lossensis no 254
Achternamenindex
Louis, zoon van de graaf van Looz donne un acte avec sa femme Jeanne dame de Blanmont
Nychusen, van | 1360
De Raadt III p 40
Achternamenindex
dame Gertruide van Nychusen donne quittance au duc de Brabant d'une rente de 6 marcs sur Rolduc
Delen, van | 1542
De Raadt I p 488
Achternamenindex
Harman van Gestelen donne à Hermanna van Heerde l'usfruit d'une fief à Didam, dont il avait investi son mari Corneille van Delen
Drunen, van | 1755-05-05
Inv Arch Bennebroek no 258 p 110
Achternamenindex
Martinus van Drunen, predikant te Bennebroek, beklaagt zich bij Willem de Bruyn heer van Benenbroek, dat zijn overbuurman Leendert van Keulen, hospes in de Zwarte Hond, het aangenaamste gezicht uit de pastorie, ziende over de Bennebroekerlaan, door het plaatsen van een schut weggenomen heeft, en verzoekt dat Leendert van Keulen gelast wordt het bedoelde schut op de hoogte als het vroeger was te doen verkleinen