22179 resultaten

Dedel | 1468-07-14

Coll Aanw 240 fol 958, 1004v, 1044, 1058v
Achternamenindex

Jan Dedel verkreege een executie op Floris van Rijswijc en wil nu 9 morgen aan Nathelie Vranc Jansz weduwe toebehorende doen executeren; 1468-07-27: 2e default tegen Floris Jacobsz; 1468-08-04: 2e default; 1468-08-08

Dedel | 1589-01-06

Bortet: Delft p 452
Achternamenindex

H Geestmeester te Delft: Willem Joostenz Dedel

Dedel | 1376-01-21

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 363
Achternamenindex

leen van Amstel: no 18) heer Willem Edel, lijftocht hem gemaakt door Meinaert Jacob Meynaert Willemsz op 9 ½ morgen 2 hont in het gerecht van Melis van Mynden op Goudoever in Loosdrecht

Dedel | 1466-11-14

Van Mieris Vervolg p 130
Achternamenindex

uitspraak van de stadhouder en raden van Holland over het verschil tussen Florents van Rijswijk en zijn zuster, echtgenote van Jan Dedel, wegens het verkopen van de ambachten van Rijsoorde en Strevelshoek, door Florents aan de rentmeester generaal Claas de Vrieze gedaan

Dedel |

Batavia Illustrata bl 1125, 1126, 1173, 1042, 1188, 868
Achternamenindex

stamreeks familie Dedel (o.a. paus Adriaan VI); Alijt d'Edele [Dedel ?] x Floris Foeyt

Beresteyn, van~ | 1438-09-15

G.A. Amsterdam Arch Gasthuizen no 396
Achternamenindex

voor schepenen van Amsterdam compareerden Duve Ghijsbert Jacobsz vrouw met Ghijsbert Jacobsz, haar man en voogd, en Jacob Jacobsz, zoon van Duve met zijn voogd Jan Scoirt Jansz die screenmaker, dat zij verkocht hebben aan Jan Symonsz 1/6 deel van 1/8 deel van het erf dat Jacob Jansz met Tyman Heynricsz placht toe te behoren en te bewonen, gelegen in de Calverstrate tussen de steeg geheten Ruysch Claessoensstege aan de zuidzijde en Gerrit Heynricxz erf op de noordzijde, strekkende van de halve strate tot aan de Aemstel toe. "In allen schijn alst dair gelegen is ende zijt mitten convents kinderen ter Lely [=oude nonnenconvent] binnen der voorn stede gemeen hadden "

Wilde, de | 1424~

Rechtspraak Graaf van Holland dl II p 60, 61/Memoriale XVI ingeschoven in fol 142
Achternamenindex

vervolg I: "Item noch een ander clage, dair Gheryt Claesz, myn oem, ontboden wordt te comen bij myn gen. here van Beyeren tot Amsterdam, welk geboth hy gedaen heeft ende doe hij weder thuys trecken soude, soe wart hij jammerlic verraden ende dootgeslagen, daer Aernt die Wilde een upsetter aff was ende myn oem verraden heeft, daer hij claerlic aff bedragen is van der hantdadigen dieselve in die reyse geweest hebben, ende hem overgethuycht hebben voir vele sheren mannen" vervolg II

Heemskerk, van | 1418-01-02 (1417)

Van Mieris IV bl 444
Achternamenindex

"Jacob etc laten weten heren Gheryt van Heemskerc, hoe dat wij onse huys tot Heemskerc, dat ghi van ons houdt, eens bi onsen getrouwen den heere van Brederode dair God die ziel of hebbe, hebben doen eyschen ons te openen, als dair toebehoirt, dair ons weygerinck of ghesciet is, dez wij niet vermoet en hadden. Ombieden u noch, ende manen u ander werven, dat ghi ons of dengenen dien wijs van onser wegen machtigen, ende dairtoe utscicken sullen, onse vorsz slot opent, ende doet openene, so ghi sculdich zijt te doen, opdat ons geen noot en doe anderen raet dair op te hebben. Hier of uwe bescreve antwoirde bi densen bode.."

Doem | 1592, 1595, 1598

Velius: Chronyk van Hoorn Schepenen p 27
Achternamenindex

schepen in Hoorn: Jacob Teunisz Doem

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"