30141 resultaten

Horst, van der | 1469-12-30

Arch Huis Bergh Reg Brieven 243
Achternamenindex

de heer van den Bergh schrijft aan heer Derck van der Horst, ridder, maarschalk, dat hij Daem [Adam] Schaep heeft ondervraagd, waaruit bleek, dat deze tot een conferentie bereid was, en deelt mede te betreuren dat dit plan niet is aangenomen door de tegenpartij

Diert | 1470-09-20

Bijdr Bisdom Haerlem IV p 261
Achternamenindex

Aelbrecht Ottenzvan Egmond schenkt land aan de pastoor te Heemskerk om daarvoor memorie te houden voor hem en zijn familie: "In den eersten de helft van een hoeff lants legghende in den ban Heemskerck bij der Duyn, twisken cyen voer Baert Jan Michielzoons huys, daer lenden off zijn: an t westeynde die grote cye, an die noertzijde Dirc Gherytsz, ant oesteynd die grote cye ende an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter. Item noch in denzelven ban voirseyt die helft van de 1 ½ hoeff legghende bij der Duyn bijnoerden den ouden dyck, twisschen cyen, daer lenden off sijn Dirc Mathysz an die zuytzyde ende Aeff Michiel Diertsdochter an de noertzijde. Item noch in denzelven van voorseyt bij der Duyn die helft van een stucke lants twisschen cyen, bijzuden den ouden dijck ende is gheheten "dat block" daer lenden off zijn an die zuytzijde Aeff Michiel Diertsdochter ende an die noertzijde Dirck Michielsz"

Egmond, van | 1269-1272~

J Hof: Egmond p 62/Batavia Illustrata bl 1208
Achternamenindex

Hendrik, abt van Egmond. Hij zou afstand gedaan hebben en in 1402 gestorven zjn. Deze Hendrik zou een oom geweest zijn van de latere abt Dirc Schrevel en "dus" eveneens uit het geslacht van Egmond [niet bij Dek!]. Uyt Egmont gesproten (Anth Hovaeus) 1270: Bertolt gezegd Spiering, canonic van het hoogste college te Utrecht, heeft brieven van dit college aan de paus gebracht

Dyvel | 1337-1340

Grafelijk Rek I p 268
Achternamenindex

afterstallen van de marcttollen te Muden 20sc; 1342-1343: afterstallen van 1341 te Muden: Dirc Jacobsz van sire misdaet 5 £ 19sc 4d; innemen baljuwschap in Muden: Dirc Rolle, van lanttughe 8sc, Jan Dyvel van wantalen 6sc 8d, Jan Dyer van vechten 6sc, Gheret Alidez, van vechten 5sc 10d

Duyn, van der | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073v
Achternamenindex

Daem van der Duyn gedaagde door de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt; 1468-07-27: Daem van der Duijn zou de veerstede te Hardincsvelt in bezit genomen hebben; 1468-07-28: Aernt de Juede contra Daem van der Duijn (1468-08-11)

Duyk |

Batavia Illustrata bl 1148, 751, 932
Achternamenindex

genoemd: Gysen Duyk, ridder, dochter Catharina Duyk; 1466: edelen van Holland Snellard en Willem Duyk; … Duyk x Dirk van der Does

Wilde, de | 1424~

Rechtspraak Graaf van Holland dl II p 60, 61/Memoriale XVI ingeschoven in fol 142
Achternamenindex

"dit syn alsulke punten als Jacob Janse over Aernt den Wilde gheeft: in den ersten als dat hij Jan Jacob, Jacobs voirn. oem, aengevochten heeft tot jonge Everts in t huys, daer een vrede aff gemaict wordt van 14 dagen. Dez is hij binnen 8 dagen nae dat die vrede gemaict was, ghecomen mit vergaderde mannen tot Florys Jan Lambrechtsz in t huijs, ende heeft Gheryt Claisz, mijn oom, en Jan Jacob, mijn oom, over een hantvrede geslagen ende gequetst bynae ter doit, dair die Raede van Hollant mit heren Willem van Egmonde een stilte waerheijt affgeseten hebben, ende die wairheit leit nog bezegelt bi heren Willem van Egmonde. Item up dieselve tijt dat dese saken ghesciet sijn was Gheryt Claesz, mijn oem, een scout van Alcmaer van myns heren wegen van Beyeren" vervolg

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"

Boekel/Bokel | 1295, 1296

De Fremery no 309
Achternamenindex

uitspraak over het eigendomsrecht van gronden, tienden, rechten: 10) in t ambacht van Bokels Florens filius so palen wi den grave toe van den hoirne, an Clays ambocht van Putte totter halve Heydrecht; 11) in Ghizebrecht Bokels ambocht ende Outgiers heren Outgiers filius te Rotterdam soe palen wi den uterdyc den grave toe; 12) Voert, Bokelsdyc ende Bloemersdyc vinden wi dat die here van Diest vercoft van mijn heredes coninx weghen; 13) voorts van den dijc, daar Gizebrecht Bokels stalhuys op staat, alom in Rubroec en Rubroec dore; 14) in Bleeswyc tussen Rotte en Wllynsborne, al dat land dat daar tussen ligt, tegen die van Berkel en die van den Zegwaart, vinden wi den luden den eyghendom diet bezeten hebben, ambocht en tiende van Ghizebrecht Bokel

Boekel/Bokel | 1323-12-11

Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis

Uytternesse