13957 resultaten

Duvel | 1363-1364

Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex

Claes Duvel: afterstal van 1362 van Burhem (Vronen) 19sc 9d (811 fol 2v); 1359-1360 (807 fol 9v), 1360-1361 (808 fol 16v), 1361-1362 (809 fol 12v), 1362-1363 (810 fol 7v): land te Vronen 5 £ 6sc 7d; 1366-1367: (812 fol 3v, 11, 16) Claes Duvels wijf, afterstal van 1362, 6sc, land te Vronen 5£ 6sc 2d 2x

Dyvel | 1337-1340

Grafelijk Rek I p 264
Achternamenindex

afterstallen van de smaltienden in Amstelland, te Muden: Jan Dyvel en Melis 56sc 4d; van de tins in Amstelland, in Muden: 3 £ 7sc 6d; van de corentiende in Amstelland, van de oostzijde van Muden: Claes Lepelaer, van de westzijde: Volmer Jansz en Daem Ghenenz 3£, in Keveren: Gerrit Wilding 6£, in Muderveen: Lambrecht Aerntsz 16sc

Dyvel | 1337-1340

Grafelijk Rek I p 268
Achternamenindex

afterstallen van de marcttollen te Muden 20sc; 1342-1343: afterstallen van 1341 te Muden: Dirc Jacobsz van sire misdaet 5 £ 19sc 4d; innemen baljuwschap in Muden: Dirc Rolle, van lanttughe 8sc, Jan Dyvel van wantalen 6sc 8d, Jan Dyer van vechten 6sc, Gheret Alidez, van vechten 5sc 10d

Doos | 1356-1357

G.A.Amsterdam fam Arch Bicker 719 fol 69
Achternamenindex

stamreeks Meyndert Bartelmeusz Doos, schepen van Amsterdam

Stecke | 1470~

Quellen Stift Xanten p 501, 504
Achternamenindex

Stiftshöfe in Rindern: achter Ryneren tussen der lantweren end den dorp Ryneren een stuck land, daer die alde straet doer geet, gelegen mitter eenre syde lanx lant dat Roesselen, end dat nu is Wilhelmus van Ophuysen, ende mitter ander eynde allanx Goessen Stecken land"; Goessen Steck of zijn zuster, belending aldaar

Dijk, van | 1392~

De Raadt I p 382/Urk Cleve-Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex

Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]; [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken]

Wachtendonc, van | 1392~

De Raadt I p 382/Cleve Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex

Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]; [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken]

Endelsdorp, van | 1392-10-02

De Raadt I p 382/Urkunden Cleve-Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex

Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]. [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken uit de tol te Kaiserswerth]

Arkel, van | 1379-02-18

Rek Bisdom Utrecht 1378-1573 I p 167
Achternamenindex

rekening van de bisschop van Utrecht, 1378-1379: "item des vridaghes na St Valentijnsdach doe had mijn heer ghewaent, dat die greve van Bloys, die vrouwe van Arkel ende anders veel vrouwen ghecomen soude hebben t Utrecht, ende hebben horen Vastelavont daer ghehouden"

Dorcout | 1380-1390

Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 206
Achternamenindex

klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: "item soe is ghecomen meyster Aernt Dorcout, reyntmeister des heren van Arkel, ende dat siin brodighe ghesinne is, ende anders een deel ondersaten des heren van Arkel, die die kerke in Heicoep ende een deel der huse afscieten, ende sloeghen daer doot 2 man ende ene man al lam, ende namen daer Peter Martiinssoen ende een deel miinre ondersaten laken ende ander goet, eer sij ontseyde vyant waren"