13221 resultaten
Doos | 1356-1357
G.A.Amsterdam fam Arch Bicker 719 fol 69
Achternamenindex
stamreeks Meyndert Bartelmeusz Doos, schepen van Amsterdam
Stecke | 1470~
Quellen Stift Xanten p 501, 504
Achternamenindex
Stiftshöfe in Rindern: achter Ryneren tussen der lantweren end den dorp Ryneren een stuck land, daer die alde straet doer geet, gelegen mitter eenre syde lanx lant dat Roesselen, end dat nu is Wilhelmus van Ophuysen, ende mitter ander eynde allanx Goessen Stecken land"; Goessen Steck of zijn zuster, belending aldaar
Witte, (de) | 1315
Van Mieris II p 140
Achternamenindex
"also dat om dese vryheden te hebben die voorsz luyden onse dycken sullen besorgen, alsoo dat di van Werckendam ende die van Houweningen den dyck, die hoort toe tot Geert die Witten lande, ende een deel van 't slijck, dat hem aencoemt, ende die bij Giessenmonde den dijk bij Robbertshouve met een deel van 't slijck die hem aencoemt"
Dijk, van | 1392~
De Raadt I p 382/Urk Cleve-Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex
Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]; [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken]
Wachtendonc, van | 1392~
De Raadt I p 382/Cleve Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex
Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]; [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken]
Arkel, van | 1341-06-28
Arch Schoonhoven Inv no 196/Reg Hann p 280;/Versl Rijks Oude Arch 1918, dl I p 809/Wuller Zeper Regest 217
Achternamenindex
Jan van Beaumont en heer Jan van Arkel geven aan die van Bergambacht en nabij gelegen plaatsen een watergang te maken van de Lek naar Haestrecht; 1341-29-06: Jan van Henegouwen en Jan van Arkel komen overeen een waterloop te doen graven "die ave sal gaen ende beghinnen ane den Leckedijc, strekkende bij Ammerslane in dien Vliet doergaens door Scoenhouwen, door Stolwyck, doer Bilwijck ende doer Haestrechter lant westwaerts der vriheijt van Haestrecht doer dien dyck te halver Ysselen""
Endelsdorp, van | 1392-10-02
De Raadt I p 382/Urkunden Cleve-Mark 1368-1396 no 288 p 188
Achternamenindex
Arnould sire de Wachtendonck, frère de Gerard sire de Dyck [mannen van de hertog van Gulik], aura à payer des rents viagères à dame Isabelle van Endelstorpe dame zer Dicke et de Wickrath, et à la soeur de Gerard Catherine van der Dicke dame de Alpem [De Raadt geeft geen datum]. [Isabella von Engelstorf (in de tekst: Engelstorp) herrin zu Dyck und Wickrath. Arnold von Wachtendonc zal haar zolang zij leeft 100 oude schilden per jaar uitreiken uit de tol te Kaiserswerth]
Arkel, van | 1373-10-28
Van Mieris III p 284
Achternamenindex
hertog Albrecht geeft verlof aan de here van Arckel, de heer van Vyanen, de jvr van Ameyde en andere heren landen en luiden, hun sluizen "te ligghen alsoe menich, als hem nuttelic si in der sytwinde twisken der nuwer inlaghe die si ghemaect hebben, roerende aen dan dam ter Ameyden ende den Leckendyck. Ende des slusen sellen utgaen in der Lecke doer die Leckendyc tot horen verbaer"
Dorcout | 1380-1390
Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 206
Achternamenindex
klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: "item soe is ghecomen meyster Aernt Dorcout, reyntmeister des heren van Arkel, ende dat siin brodighe ghesinne is, ende anders een deel ondersaten des heren van Arkel, die die kerke in Heicoep ende een deel der huse afscieten, ende sloeghen daer doot 2 man ende ene man al lam, ende namen daer Peter Martiinssoen ende een deel miinre ondersaten laken ende ander goet, eer sij ontseyde vyant waren"