505 resultaten
Dorsschen, van | 1465-07-14
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 175
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Hughe van Dorsschen draagt over de tijnsweer van ½ hoeve veen, onderdeylt ende gemengder vore mit Meus Dircsz ende Henric van Rijn, gelegen after Zoesenge op Brandenborger wijc, strekkende van Zoes enge tot aan Heserveen, belend boven: Armgairt Jan Hilhorstdochter erfgenamen, beneden: Willem Scaij Adriaensz van der Eem, hem aangekomen bij dode van zijn nicht jvr Lysbeth van Brandenborch Gerwen Volkenzsdochter; vervolgens ontvangt Willem Adriaensz van der Eem dit tijnsgoed tegen een onversterfelijke erftijns
tijnsgenoten: Geryt van Rijn, Rutger van Broeck
Doem, van | 1464
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 174v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willam van Doem draagt op ½ van 4 morgen veen, onderdeijlt, gelegen in de Soesche Venen, waarvan de andere helft van Ricout Geryt Rutgersz.z is, belend zonnewaarts: Lambert Pijll, zeewaarts: Dirc van Oestrum; vervolgens wordt Dirc van Oestrum met dit leen beleend, tot een goed onversterfelijk erfleen; "Dyrck van Oestrum is doet ende dit heeft ontfangen Willem syn soon"
Doorninck, van | 1468
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 203v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: mr Dirc Grawert, deken van de kerk van Oudmunster, draagt over al zijn leengoed, hem aanbestorven bij dode van zijn broer Gerijt Grawert, aan Jan van Doornick; 1472-01-08: Jan van Doornick draagt over: 1) ½ van alingen goede en leen ter Ouder Zijlhorst, 2) land geheten Bredersveen, noord: Aernt Zegersz van Emmiclaer, zuid: de gheer met de broeck behorend tot Ouder Zijlhorst, west: Reijer Evertsz, de Gheer belend : Jacob van Lijelaer, 3) Alfertsland, west: de abdij, oost: Egbert de Beer, 4) "de brede acker" en de Geer, oost: Jacob van Lijenlaer, wes: Egbert de Beer, 5) Hoevenacker, oost: Egbert de Beer, west: de abdij, 6) Coepscamp, oost: de abdij, west: Zijlhorst, 7) Huijsstuc, oost: Egbert de Beer, west: de abdij, 8) het Wijnckelstuc, oost: de abdij, west: Egbert de Beer, noord: Reijer Evertsz, 9) land dat Gysbert Gysbert Lambertsz gepangelt heeft tegen Egbert die Beer an die Baeste, belend beide zijden: de Oude Zijlhorst, 10) 3 duijstcampen, onderdeijlt tegen die Nije Zijlhorst, zuid: Deric die Coninc, noord: Goesen van Voirde en Egbert die Beer, 11) een duijstcamp onderdeylt met nijer Zijlhorst, noord: Deric die Coninc, zuid: de abdij, 12) veen geheten Henricscamp, onderdeylt met nijer Zijlhorst, noord: Jan Pouwelsz, zuid: Claes Ban, 13) utslagen en veen die tot ouder en nijer Zijlhorst behoren, 14) ½ van het leen Nyer Zijlhorst, eggen ende eyden, bodem ende voirt veen en velt; vervolgens wordt Willem Claesz then Hove beleend met de helft, onderdeylt met Evert Freijse an Dolre die de andere helft heeft; "dit goed heeft ontfangen Gysbert Willemsz in eodem libro fol 223"
mannen: Eerst van Drakenborch, Willem van Lochorst, Geryt van Ryn, Jan van der Anxter; 1472: Geryt van Rijn, Alfer Ruysch, Tyman Mouwer van Heersel
Doem, van | 1482-10-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 233
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Evertgen Willem van Doemsdochter, weduwe van Jan van der Maeten, draagt op ½ van een stuk erf gelegen tot Zoes, onderdeylt met haar zuster Geertrude, zoals haar vader Willem van Doem van de abdij in leen gehouden had, belend boven: Aernt van Drije, beneden: Oud Munster te Utrecht; vervolgens wordt Henric Kracht ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen; sterft Henric voor zijn vrouw Wendelmoet Aernt Mutsendochter, of sterven zij beide zonder kinderen, dan zal de helft komen op Henrics erfgenamen en de andere helft op Wendelmoets erfgenamen; "item dit heeft Wendelmoet sijn wijf"
mannen: Jan van den Anxter, Henric van Ringenberghe
Dam, van | 1485-07-04
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willem van Dam Petersz wordt na dode van zijn vader Peter Willemsz beleend met: 1) 7 vierdel veen in Heserveen, van der ouder graften tot aan Hezer sant toe, belend boven: die Zoessche venen en (ook beneden) Aelbrechts erfgenamen van Baren, 2) een hoeve veen op Hezerveen, in ½ hoeve geheten Schallartshoeve, 7½ roeden breed en 850 lang, 3) land geheten Oeverveen, gelegen in Zoeserkerspel, strekkende van de Heerenwech tot de Eem toe, belend zuid: Rijcout Rijcoutsz, noord: Jan die Goenger, 4) stuk land ook Oeverveen geheten, strekkende van de Hoijwech tot de Eem toe, zuid: Jan Walravens nakomelingen, noord: Evert van Doems nakomelingen, 5) een stuk veen in Zoeserveen, strekkende van den harden lande westwaarts tot Heezerveen, zuid: Henric Gijsbertsz en Geryt Rutgersz van Hilhorst, noord: Henrick van Zanten; hierna: zijn zoon Peter van Dam (in libro abbatis Mathei fol 45); boven deze akte staat: "Willam van Dam Petersz heeft te leen die ½ van desen nabescreven goeden, uytgesceyden die 7 vierdel veens, daeroff heeft hij alleen een quartier, ende dat een quartier Ermgart ende Dibborch gesusters, ende die twee quartieren Reyner Snijersz ende Nelle zyns wijfs", "item deze ½ hoeve heeft te leen Willem Krieck"
mannen: jonge Vrederic van der Zevender, Gerit Bot Folkensz
Doijs | 1477-04-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 447
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Steven Doijs maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Hanniken Gerrit Krijxt dochter, "ut die heerlicke goederen die hij van ons te leen houdt geheten die Schalbrinck, die Rutger Gerijtsz nu ter tijt bruict. Noch een maet gelegen over die Eem dat Heyn Nagel bruyct, en 2½ schepel roggelants dat Aefken Gherbarts bruyct en noch 5 spijnt roggelants dat Willem Jansz bruyct", 10 gouden Rijns gld per jaar aan rente
mannen: Peter Dijer, Peter Willamsz, Evert van Heze
Drakenburg, van | 1485-03-11
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 239v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Margriet Vrederixdochter van Drakenborch wordt beleend met de tiende van Bloemenberch en van Zeelhorst, grof en smal, met het gerecht van Bloemenberch en Zeelhorst, en dat ontving Margriet Jan van Rynes wijf, haar zoon Jan van Ryness doet eed en hulde; nu: Jan van Rynesse (libro abbatis Wilhelmi de novo ecclesia fol 79); "item hier van staet oock op ten naeme op Jan van Amerongen apud dominum Henricum de Reno fol 33"
mannen: Ghysbert Jacobsz, Willem van Lienlaer
Hogherduere, van der | 1462-10-05
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 375v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent mr Martin van der Hogherduere als een momber van zijn vrouw jvr Adriaens, dochter van Johan van den Poell met 8 gemeten land in het kerspel van Coudenkerke, tussen de noirtmolen en de kerke, binnen jaar en dag na dode van haar moeder jvr Janna, jaarlijkse pacht van 8 gr zwarte Tourn en 2 maaltijden
mannen: Zoude van Rijn, Jan Stevensz
Haefswade, van | 1472-01-16
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 42
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Foyert als hof- en tijnsmeester oorkondt dat Bertelmeus van Ewijc hem opdroeg tbv Jorden van Havenswade, 4 morgen land en de vrije tinswere daarop gelegen in het kerspel van Kesteren, geheten Houvendyck [de Houthoeve], belend oost: de heren van St Walborg te Arnhem, zuid: die Leijgrave, west: Geryt van Ewijc, noord: Roelof Jansz kinderen; Jorden ontvangt dit goed ten erftijns
tijnsgenoten: Wouter Foeijert, Dirc van Zoemeren
Heerd, van | 1420-11-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat "wij om kenlike scout ende noets wille daer wij ende onse goedshuus zwaerlike mede belast sijn overmits oerloge tuijsschen den lande van Ghelre ende Hollant tezamen eendrachtelic teghens den ghestichte van Utrecht ende zonderlinge mede van ons monicker weghen here Willam van Heerd die sonder oirlof ut onsen cloester is op dese tijt. Ende syn brueders mit horen vrienden onse goedshuys ontseit hebben overmits beticht ende veel scaden gedaen hebben mit roef ende ghewelt ende onse monick noch doet. Ende Thyman Willamssoen, onse bouman, ten hove after Amersfoirde ghevanghen is aen handen des hertoghen van Ghelre. Ende hem ghecoft heeft om een zekere summe van ghelde buten onsen scouden of toen doens. Soe willen onse here van Ghelre ende sijnen raet van onsen goedtshuus dat ghelt hebben ende hebben onse goed tot Ermelen [Ermelo ?] daervoer vercoft"; verder verkopen zij nu aan mr Henric Foeken een rente van 12 g.g. Wilh Holl scilt ten lijve van mr Henric en van Wendelmoet Gheret Foeken bastaarddochter, te betalen binnen Utrecht (vgl 1420-12-06)