26 resultaten
Braam | 1521-04-29
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 3232
Achternamenindex
Maerten Jansz Braem benoemd tot deurwaarder-extraordinaris bij de Grote Raad, met standplaats Goes; 1524-11-27: van bigamie beschuldigd door deken en provisor van Delfland. Zij willen zijn Vlaamse echtgenote horen; van Braem zegt dat zo deze nog leeft, hij kan bewijzen dat de haar gedane trouwbeloften ongeldig zijn; hij is nu gehuwd met Marytgen Lucasdochter; 1526-06-05: attestatie te Delft op verzoek van Marijtgen Lucasdochter, betreffende het proces dat Machteld Joostendochter tegen Maerten had gevoerd, waarbij zij nakoming van haar gedane trouwbelofte eist, de eis was destijds afgewezen en Maerten was daarna met Marytgen getrouwd, zonder dat Machteld daartegen op kwam
Duyvis | 1618-09-15
G.A.Amsterdam Not Arch 381 fol 425 notaris Nic. Jacobs
Achternamenindex
Trijn Jans, weduwe van Jelis Jacobsz Duijves, ter ener en Meynaert Jansz als oom over de nagelaten kinderen van Jelis, voor hemzelf en als lasthebbende van Marie Jelis, de grootmoeder van de kinderen ter andere zijde. Trijn Jans verklaart dat haar man is gestorven zonder enig goed, met meer schuld dan goederen of voorraad, zodat zij haar kinderen niets voor hun vaders erfdeel kan bewijzen. Niettemin belooft zij haar kinderen naar haar vermogen te onderhouden en op te voeden. Meynaert Jansz verklaart hiermede in qualite tevreden te zijn en te weten dat de vader zijn kinderen niets nagelaten heeft en te beloven dat hij deze verklaring ook door Marie Jelis zal laten approberen
Haerlem, van | 1322-05-06
R.A.H. 32 fol 2/Reg EL 39 fol 7v/Reg Hann p 105
Achternamenindex
graaf Willem doet uitspraak over de eis die ver Beatrijs Willemsdochter van Haarlem vrouwe van Heemskerk en haar kinderen die zij bij heer Jan Mulert heeft, ingesteld heeft tegen jvr Goede Jansdochter van Haerlem, betreffende de goederen van Willem van Haerlem, die wijlen Jan van Bergen bezat; de uitspraak luidt dat jvr Goede bij uitspraak van Jan Persijn heer Jan Persijnsz en Floris van Adrichem, aan Beatrix zal bewijzen 100 £ op het eigen erf liggende te Hoogedorp, dat van Willem van Haerlem was; wanneer jvr Goede te manne kwam, zou zij dit erf mogen lossen binnen het jaar, deed zij dit niet dan kwam het eeuwig aan vrouw Beatrix en haar kinderen
Vladeracken, van | 1634-06-01
G.A. Alkmaar Familie Arch Vladeracken
Achternamenindex
genoemd: Cornelis Vinck van Vladeracken, wonende tot Wesep, Gerrit Vinck van Vladeracken en zijn broer Franchoijs van Vladeracken, en Geldolph van Vladeracken Gerrit soonen, beyde neven van Cornelis, en hun wijlen hun oom Anthonis van Vladeracken. Proces van Anthonis, in zijn leven bij den Here Houtvester gemoveerd is proces voor de vierschaere van syn meesterknape. Deze legden hem op te bewijzen van den huyze van Vladeracken te zijn , waarna zij bij sententie verklaarden dat het bewijs niet geleverd was. Anthonis is onlangs zonder kinderen overleden. Cornelis Vinck van Vl. was opnieuw geciteerd wegens het vangen van een haas en zelfs tot een boete van 50 gld veroordeeld. Zij verzoeken prins Frederik Hendrik dit te annuleren. Anthonis van Fladeraque was gedagvaard tegen 1628-08-25
Dalem, van | 1360-02-16
Arch Nassau Domeinraad regest 587/schepenakte van Breda no 588
Achternamenindex
Jan van Pollanen doet uitspraak tussen Willem van Oesterhout en Roelof van Dalem: Roelof krijgt tbv zijn kinderen de heerlijkheid Donghen met wat daartoe behoort te Donghen en te Ghilse; inwoners van Donghen mogen de wildert van Oesterhout gebruiken tot Pasen over een jaar, binnen welke termijn Roelof de bewijzen moet overleggen dat zij daar recht op hebben. Over het leenheerschap van de 30 bunder, die aan Jan de bastaard behoorden zal later beslist worden. Roelof zal de heer van Oesterhout een hoeve land in het land van Altena opdragen, waarna zijn zoon Willem ermee beleend zal worden. Heer Willem doet afstand van het leenheerschap van het huis van Dongen. Roelof zal aan Willem 350 Brugse schilden betalen; 1362-04-12: heer Willem verklaart deze 350 schilden van Roelof ontvangen te hebben
Polanen, van | 1420-01-30
Reg Rotterdam en Schieland no 2037
Achternamenindex
Gelis van Cralingen, ridder, baljuw van der Goude, betuigt, nu hij vernomen heeft dat zijn zoon Vranc van Cralingen beschuldigd wordt van de doodslag op Alffer van Polanen in den Hage, dat deze daaraan onschuldig is, daar hij te Medemblic bij de tresorier was, toen de doodslag plaatsvond, zoals hij door goede getuigen kan bewijzen; dat de mannen die Alffer doodden, niet waren bloedverwanten of knechten van Vranc, niet zijn klederen droegen noch in zijn dienst waren; dat deze met zijn bloedverwanten zijn onschuld daaraan wil bezweren; verklaart, indien Willem van Pollanen en zijn vrienden daarmee niet tevreden zijn, de beslissing hierover te willen opdragen aan vier van Alffers naaste bloedverwanten, nl heer Dirc van der Lec, Arnt van Duvenvoirde, Jan van Hodenpijl en Jan van Yselsteijn, en verzoek zijn neef heer Jan van Heemstede, Willem van Polanen en zijn bloedverwanten hieromtrent in te lichten en hen te bewegen tot aanneming van zijn voorstel