33 resultaten

Pijl | 1475-03-05

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 218v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beerte Lambert Pijls weduwe draagt over een stuk land in het kerspel van Zoes, hof- en tijnsgoed, gelegen tussen de Brinck en de Eem, belend noord en west: die scutters van Zoes, aan de noordzijde Dirck Rutgersz en Steven van der Borch of nakomelingen, zuid: Aernt Gherijt Hilhorstz of zijn nakomelingen; vervolgens wordt dit goed gegeven aan Lysbeth Andries Botsdochter, behalve de lijftocht die Beerte daaraan heeft; "nu Volken Both Gerytsz ende dit goet is gevrijt van der koermede"

tijnsgenoten: Peter Dyer, Evert van Heze

Beer, de | 1446-07-02

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145, 151
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz wordt na dode van zijn vader Jacob die Beer Rutgersz beleend met een erve geheten die Scalbrenck [te Soest], belend landwaarts: Ave, vrouw van Jacob Lambertsz, zeewaarts: Henrick Jacob Goedenz.z, strekkende van de Brinck tot aan de Biscopsweg toe; "dese helfte is opgedragen ende heet Lysbeth Andries Botsdochter in leen, ut folio in eodem libro fol 210", "ende ander helft heeft versocht Henrick die Beer, zyn zoon, post mortem patris, apud dom. Wilh. de nova ecclesia fol 61"

mannen: Jhan van Hamelenberch, Willam Henricsz, Goesen van Scadick

Triest, van | 1456-05-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 19v, 236v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent binnen jaar na dode van zijn leenvoorganger zijn vader, Claes van Trijest met een stuk land en erve van 1 ½ morgen, belend oost: de straat geheten die Meer, zuid: Claes van Trijest, west, noord: een ghemeijnt geheyten die Brenck, gelegen in het gerecht van Lyenden, tot een onversterfelijk erfleen; 1484-07-03: beleend Johan van Triest Claesz, na dode van zijn vader, belend oost: een straat geheten die meente, zuid: Johan van Triest Claesz, west, noord: een gemeynt geheten den Brinck; "modo Adriaen van Triest ejus frater"

mannen: Aernt Loeff, Pieter van Schonenburch; 1484: jonge Frederick van der Zevender, Henrick Vweij [van der Weij ?]

Vanevelt, van | 1423

Wapenheraut jg I p 13, 14, 15, 16, 57-60
Achternamenindex

lid van het St Jorisgilde te Harderwijk: Gijsbert van Vanevelt, Aelt van Vanevelt; 1452: Henrick van Vanevelt; 1464: Goesen van Vanevelt; 1469: Henrick van Vanevelt; 1470: Aelt van Vanevelt; 1473: Maes van Vanevelt; 1479: Coop van Vanevelt; 1485: Timen van Vanevelt; 1515: Koop van Vanevelt; 1519: capelaen ? Coop van Vanevelt Gosense; 1519: Timer van Vanevelt; 1525: Koop van Vanevelt, gildemeester; 1526: Maes van Vanevelt; 1532: Herman van Vanevelt, 1540: gildemeester; 1534: Henrick van Vanevelt; 1554: Jan van Vanevelt; 1561, 1569: Reijer van Vanevelt, 1566, 1575, 1582: gildemeester; 1583: Brinck van Vanevelt; 1586: Reiner van Vanevelt; 1610: Evert van Vanevelt; 1620: Henrick van Vanevelt; 1631: Jan van Vanevelt; 1645: Jacob van Vanevelt

Hilhorst | 1436-04-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 66v, 149
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Alijt Jan Gysbert Hilhorst's dochter met haar wettige voogd Jan van Rijck Jansz, dragen op: 1) land strekkende van de brinck tot aan de biscopsweert toe, belend landwaarts: Jacob Rutgersz, zeewaarts: Jacob Goedenz, 2) land op ten Enge, strekkende van de Baernwecht tot aan het Heetvelt toe, landwaarts: Gerrit van Hilhorst, zeewaarts: Jacob Goedenz, 3) land op ten Enge, landwaarts: Jacob Goedenz, zeewaarts: de Heetacker, 4) land op ten Enge, zuid: Aernt van Hilhorst, oost, aan beide einden: Jacob Goedenz; vervolgens wordt Henric Jacop Goedenz hiermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen; 1452-08-22: Heynric Jacopsz beleend met het leengoed van zijn vader Jacob Goedenz, volgens leenbrief van 1436

tijnsgenoten: Rycout Rycoutsz, Herman Gout; mannen: Aelbert van Baren, Goessen Bosch Willemsz; 1452: Evert Jacobsz, Willem Ricoutsz

Baer, van | 1393-03-14

Stichtse, Gaasbeekse en Overysselse Lenen p 108, 109
Achternamenindex

Frederik van Baer beleend met: - 3 hauwen hout in het Neederbosch en 2 hauwen hout in het Woerd Reederbosch, in het kerspel Rheden, genaamd het goed tot Woerd Rheeden; - een hoeve in Redermarken en een in het Woert Rhedermarcke; - 18 malder zaadland; - 4 morgen op Brinck; - een hoeve op Redermarsche; - 2 slagen in de Laer ;- een hoeve op Laarmaerweyde; - 2 hoeven in heer Evertsbroucke; - 1 ½ morgen land die Overmaat; - 1 ½ morgen land die Geers; - ½ morgen land, die Wule; Idem 1294-04-06; 1410-03-14: Katherine van Baer, Frederixdochter van Baer na de dood van haar vader, hulder Wynant van Arnhem heer Gerritsz. Frederic van Renesse, na de dood van zijn moeder (Catharina van Baer voornoemd, gehuwd met Johan van Renesse)

Tuer | 1424-09-21

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 61v, 134v, 135v, 152v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet met haar man Lambert Tueren als voogd draagt over de lijftocht die zij had aan: 1) 4 dachmaet lants gelegen op ter Eme in den kerspel van Zoes, lantwaarts: Gerijt Lambertz, Ghijsbert Hermansz en Jacob Willemsz onderdeylt, zeewaarts: Gherijt Rutgersz en zijn broer Dirck, onderdeylt, 2) een camp lant streckende van den Brinck an Wouter Willamsz maet toe, die Stevens plach te wesen, lantwaarts: Rose Lambert Wotuer Muschenzdochter, zeewaarts: Henric Lambert Vierlinxz kinderen, 3) een hofstede mitten engeland, van den brinck streckende an den overwech, lantwaarts: Jacob van den Doem, zeewaarts: Ghysbert Scael, 4) den Gheer, zeewaarts: Jacob Heijn Zwagersz, lantwaarts: Ghysbert van Hagenouwen, 5) dat waterstuck, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, lantwaarts: Wouter Mattenz, 6) den Bramert, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, landwaarts: Jacob van den Doem, 7)½ mud lands, zeewaarts: Ghysbert Scael, landwaarts: die heren van Oudmunster, 8) een schepel lants, zeewaarts: Ghijsbert Hilhorst, landwaarts: Jacob van den Doem, 9) een vierdeel veen, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van den Doem [1453 in margine: dit vierdel heeft ontfangen overmits een maeck Willem van Oostrum Dircsz (fol 4); mr Aelbert Buer, prior van de Certrosen te Utecht ontvangt älles; "dit heeft nu Peter van Coelenberch, apud dom. Ger. de nova ecclesia fol 292"; "Daerna hebben de Carthuizers dit goet overgegeven ende heeft ontfangen Claes van Oestrum fol 134"; 1440-03-23: broeder Johan Voss van het Carthuizer klooster draagt op al dit goed en Claes van Oestrum wordt beleend, en maakt het tot lijftocht voor zijn vrouw Agniese Willemsdochter van Nyenvelde; 1453-03-04: beleend Dirc van Oestrum na dode van zijn vader Claes

mannen: Gysbert Godscalc, Vrederic van Voerde, Willem van der Meer; 1453: Zoude van Rijn, Gosen Willamsz

Bot | 1475-10-07

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 227v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Herman Andries Botsz droeg op: 1) Garbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, met getimmerte, belend boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 2) land boven de overen wech, geheten "die Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van Doem, 3) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 4) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Barrelweg [Baernseweg], boven: Gode Scilt, beneden: Evert van den Doem, 5) ½ scepel land in Zindewech, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 6) 1½ scepel land in Hoeck acker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en voorts het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; vervolgens wordt Pieter Andries Botsz hiermee beleend, behalve de lijftocht voor Bert Lambert Pijls weduwe; hulde doet Herman Andries Botsz tot Peter mondig is

mannen: Herman Berntsz, Johan van Helmont

Amerongen, van | 1425-08-16

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 64
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Eerst Taets met zijn vader Jan van Amerongen hem belening verzocht met alle goede hem aangekomen bij dode van zijn moeder Mergriete, dochter van Willam van Colvenschoten, gelegen in het kerspel van Zoes: 1) Gherbrant Noijdenz husinge, hofstede, berch etc, belend boven: Henric Jacob Fijenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van den Brinck totten overen wech toe, 2) een stuk land boven den overen wech, geheten de Brede, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 3) een dwersstuck, 1½ schepel, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Scaep Ricoutsz, 4) an den Steenberch 10 schepelen, an den Baerrewech, boven: Gode Scilt, beneden: Evert van Doem, 5) ½ mud lants an Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Gerijt Rutger Gerytsz.z, 6) 1½ schepel lants in Hoeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: de heren van Abcoude, 7) het engelant dat zijn moeder had in het kerspel van Zoes; vervolgens wordt Ernst Taets beleend, als hij mondig is, moet hij zelf belening verzoeken

mannen: Willam van colvenschoten, Gysbert Godscalc

Bot | 1472-06-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 296, 296v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Aelbert Dier als gemachtigde van Herman Andries Botsz wordt na dode van diens oudevader Lambert Pijl, beleend met: 1) 8 schaerweijen in de Kriecxkamp, strekkende uit de Eem tot aan de Bisschopswech, noord: Beert Ricout Willemsz.dochter met ⅓ deel van dezelfde kamp, zuid: die schut en Peter Willemsz, 2) Gerbrant Noijdenz husinge, hofstede en berch, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van de Brinck tot aan de overen wech, 3) land boven de overen wech, geheten "dat Brede", boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 4) een dwarsstuk, 1½ scepel land, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Stuep Ricoutsz, 5) aen die Schoenberch 10 schepel land, aan de Bareweg gelegen [Baernseweg], boven: Goede Scilt, beneden: Evert van den Doem, 6) ½ scepel land in Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Geryt Rutger Gerytsz, 7) 1½ scepel land in Heeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: nakomelingen van de heren van Abcoude, en het engelant dat hij heeft in het kerspel van Zoes; Herman ontvangt dit alles tot een goed onversterfelijk erfleen

mannen: Geryt van Rijn, Peter Dier, Jan Zaell