32 resultaten
Zoudenbalch | 1451-09-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 79v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Hoeckellem oorkondt dat hij Gheryt Zoudenbalch Hubertsz na dode van zijn vader beleend heeft met een hofstede, gelegen "an die nedersyde van der steghe die men gaet van der nijer strate in Doudelle" (in margine: binnen Utrecht), zoals zijn vader Hubert Soudenbalch tevoren in leen hield; Gerijt maakt dit leen vervolgens tot lijftocht voor zijn moeder Wouter Hubert Zoudenbalchs weduwe; "Gheryt Zoudenbalch is doot ende dit heeft ontfangen here Gherijt Zoudenbalch syn soen, canonic ten Doem t Utrecht"; "item Gheryt Zoudenbalch heeft sijn leen versocht mitter leghen hant van abt Jacob van Poelgeest als hij van recht sculdich was te doen" (1451-10-20)
mannen: Johan van den Anster, Goessen van Scadyck; Zoude van Rijn, Johan van den Anster
Wilde, de | 1428
R.A.H. no 99 Afd West Vriesland fol 9v/Novum Registrum; Libro 18 no 106 en Libro III fol 101
Achternamenindex
Pelgrim Pelgrimsz van Hoorn, zijn zoon Pelgrim Pelgrimsz, Claes de Wilde: - 31 maden land in het ambacht van Zwaech, strekkende langs de Rijsdam, belend west: Boudyn Willemsz; 1429-10-19: idem relevavit a domina ut patet in registro, prior littera 1413-09-14; - 3£ per jaar uit het rentmeesterschap van Kennemerland, - 3£ uit de tiende van Zeevanc, bedie ten rechten leen; nota: deze 6£ "en heeft Pelgrim voors. op den datum voren niet mede versocht an mynre gen. vrouwe, want hij seijde dat hi se niet en hielt"; nota: "½ van deze 31 maden lands heeft Pellegrim quyt geschouden tot behoef Claes die Wilden, syns ooms, ut patet retro no 20 in Vrieslant"
219°
Borssele, van | 1423-06-23
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 331, 331v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geryt van Damassche oorkondt dat Jan de bastaard van Borsele heer Vranckenz hem opdroeg die twee deel van de tiende in de parochie van Welsinge, waar de abt van Middelburg ⅓ deel in heeft, "overmits die hoge geboren grave Guido van Beloijs sal. gd. in voirtiden van onser abdien te leen helt", en Jan de bastaard van de grafelijkheid van Holland verkreeg; Jan wordt beleend tegen betaling van 6£ zwarte Tourn per jaar; "dese is doet ende dit goet heft versocht Jan Janssoen Joffer Aechten Doensdochter die sijn getruwede wijf is"; op dezelfde dag draagt Jan de bastaard de helft van dit leen op tbv jvr Marie van Middelsteijn Peter Henricszsdochter, vrouw van Jan
mannen: Gysbert Goetscalc, Heinric Valc
Bruelis, van | 1459-09-24
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 370
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert beleent de broers Wouter van Bruelis, Henric van Bruelis en van der Abele, Jan van Bruelis en Anthonis van Bruelis binnen een jaar na dode van hun vader oude Symon van Bruelis, met 5 gemeten land in de parochie van tser Abbenkerke in Zuidbeveland, elk voor ¼ deel, tegen betaling door elk van een jaarlijkse pacht van 10 oude groet Conincs Tourn en een goede maaltijd, of 2 Tourn daarvoor; onder staat: "item Jan van Bruelis is gestorven ende dat heeft versocht Peter Jansz van wegen Wouters, Henrics ende Anthonis van Bruelis, dat ¼ deel van 5 gemeten tienden int jaer LXIIII op O. Heren Hemelvaartdag, presentibus: Matteus Jan Stevensz.z, Tyman Mouwer van Heersel"
mannen: Jan van Amerongen, Jan van der Anxter
Beer, de | 1463-11-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 172, 172v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan en Gysbert Jacob die Beer Rutgersz verzoeken belening met ⅓ deel van 5 morgen veen gelegen in Hezerveen, strekkende van der meer ter graft waert, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; Gysbert Henricsz draagt zijn deel op en zij worden ermee beleend; "Jan de Beer heeft ½ versocht na dode Gysberti ejus filii fol 202" ; op dezelfde dag draagt Gysbert Henricsz 3½ vierendeel veen in Hezerveen op en wordt ermee beleend, behalve het ⅓ deel dat Jan en Gysbert Jacob de Beer Rutgersz.z daaruit hebben, op voorwaarde dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteyn daarboven heeft liggen, "over malcanderen wegen en weteren sell als redelic ende mogelyc is"
mannen: Rutger die Beer Jacobsz, Tyman van Heersel
Bot | 1485-07-04
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 238
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt Bot Folkensz wordt als voogd van zijn dochter Kerstyne Gerit Bot Folkenszdochter beleend, na dode van haar moeder Margriet Heinric Botter Goijerstzdochter, met ½ van 2½ vierdel veen in Heserveen, belend oost: Willem Hangoedenz, west: Lysbeth van Weede; "versocht Geryt Both hoir vader tot behouf Dyrck synre dochter, apud dominum Guillelmus fol 125"; "ontfangen Christina Willem Aerntsdochter bij opdracht Dirck Dircksz ut in libro abbatis Wilhelmi de nova ecclesia fol 158"; Gerrit Bot Volkensz als voogd van zijn zoon Folken Bot Gerritsz, wordt na dode van diens moeder Lysbeth Andries Botsdochter, beleend met ½ van een stuk land geheten Stalbrenck, gelegen tot Zoest, landwaarts: Jacob Jansz, zeewaarts: Goyert Jacobsz en Evert Jacobsz erfgenamen. Dit heeft ontfangen Cors Meynsz
mannen: jonghe Vrederic van der Zevender, Willem van Dam Petersz
Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)
Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex
twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"
Splinter | 1479-04-20
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 219, 133
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Splinter Jacopsz wordt na dode van zijn vader Jacop Splintersz beleend met: 1) ⅓ deel van ½ van de ½ van 7 vierendeel veen, onderdeylt, gelegen in Hezerveen, opstrekkende van der ouder grafte tot aan Hezer sant toe, belend oost: de Zoesche Venen, west: Geryt Kriecx erfgenamen, na dode van Splinter Jacopsz heeft zijn dochter Catharina, vrouw van Michiel Rammen, dit verzocht en overgegeven (fol 133); 2) ½ van een stuk veen in Zoest Veen, inde cleyne slage after die Haer, strekkende van den haerden lande dat afgegraven is tot aan dit veen, belend: Evert van Lodensteyn (fol 219v); 3) het recht van ofgraft van ¼ deel van een hoeve veen in Hezerveen, dat Roelof van Baern in leen houdt, en van ½ vierdel van de hoeve veen de ofgrifte overgegeven heeft aan Peter Willemsz en Reyer Snijer; "dit heeft Catryn sijn dochter versocht en terstond weer overgegeven Geryt Jacopsz" (fol 133)
mannen: Johan Hermansz, Steven Willemsz
Beer, de | 1463-11-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 171v, 449v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger de Beer Jacobsz draagt over: 1) een camp land in de Slage, geheten "dat Cleyne Broeck", belend landwaarts: dat goed dat van Evert van Crachwijc was, en het goed dat roert in Rodekynscamp, zeewaarts: erfgenamen van Dirc Willemsz van den goede van Hamelenberch, en een camp geheten dat Grote Broec, 2) 1½ morgen veen after Zoes enge in de Cleyne Slage, strekkende van Hezer Veen then Herden waert, belend oost: Rutger Jacob Tymansz.z, zuid: Jacob Scaijen erfgenamen; vervolgens worden de broers Jan en Gysbert zoons van Jacob de Beer Rutgersz elk voor de helft met dit leen beleend; "Jan heeft die een helft versocht post mortem Gysberti fratris ejus"; 1468-10-29: Gheertruijt, vrouw van wijlen Jacob de Beren, scheldt haar zoon Jan de Beer Jacobsz de lijftocht aan de helft van deze lenen kwijt; vervolgens maakt Jan de Beer de helft van de Cleyne Broeck tot lijftocht voor zijn vrouw Marie Aernt Willems.dochter
mannen: Gysbert Henricsz, Tyman Mouwer van Heersel; 1468: Hubert van Pallaes, Geryt van Rijn
Corf | 1534-06-22
R.A.H. Coll Aanw 517 fol 44/Leenboek Egmond D
Achternamenindex
Bartholomeus Thomasz, van Alcmaar, oud ca 50 jaren. Wijlen Dirck Claes Corffsz, die omtrent 1512 overleed had in leen van de grafelijkheid 3 geersen land in de ban van Heilo over de Yede [= Die], in de noordelijke kamp van een kamp land dat Dirck Arentsz placht toe te behoren. Na zijn overlijden "die naeste leenvolger daerop t voors leen gedevolveert was, dit leen niet verzocht had, maer was geaenwaert bij wijlen Jan van Heemstede uyt naam van zijn huisvrouw die jonger zuster was van den voors Dirck Claes Corff. Welke Jan van Heemstede, noch ook Roeland van Heemstede, zijn zoon, t voors leen niet versocht en hadden bij faulte van Roeland voors verclaert heeft, dat syluyden niet geweten en zouden hebben dattet voors perceel leengoed was". Roeland heeft daarna kwijtschelding van dit verzuim ontvangen en is vervolgens met 3 geersen beleend, belend oost: Bartholomeus Thomasz, van Alcmaer, west: het water geheten Over Dije, noord: Claes Pietersz, zuid: Pieter Claesz Paelinck, en vervolgens opgedragen heeft tbv Bartholomeus Thomasz die ermee beleend wordt tot een onversterfelijk erfleen
leenmannen: Pieter Bol, Joris Timmer,onze leenmannen; Anthonie le Bucq, leenman van Holland