1136 resultaten

Dalem, van | 1437, 1441, 1446, 1452

Navorscher 1895 p 15
Achternamenindex

Andries van Dalem, schepen van Gorinchem, met zijn zegel: twee dubbel gekanteelde dwarsbalken en lambel met drie hangers

Caron | 1562-11-24

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 620/2
Achternamenindex

N. Caron, notaris te Gouda

notaris | 1562-11-24

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 620/2
Achternamenindex

notaris te Gouda: N. Caron

Slingeland, van | 1471

Ons Voorgeslacht 06-1988 p 236/Raad van Adel no 756
Achternamenindex

leen van de Merwede: no 6) visserij in de Dubbel, Geertruida van Slingeland, ook met de andere helft bij koop

Grevenbroek, van | 1654-04-24

Navorscher jg 1893 p 91
Achternamenindex

blason de noble in de kerk van Oorschot: N. de Grevenbroek (uit het huis van Arkel) en zijn vrouw N. Aelbouts, overleden 1649-03-06

Cock, de | 1436-04-25

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 344
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem oorkondt dat jvr Adriaen Johan Cocksdochter hem opdroeg "die tiende in oudelant van der Rotte totter ouder Vrijer Wedeme toe, die nu heet Oudsiers ka[de] van Kralingen, ende voirt gaende totter ka van den Nywenlande toe. Ende den smaltiende van Geilwijck", zoals wijlen haar vader van de abdij in leen hield; vervolgens wordt Geryt Petersz hiermee beleend, tegen een pacht van 8 scellinge Holl per jaar; in margine: "anno 1499 Jan Jansz bij Rotterdam"

mannen: Tyman Deel [= Dedel], Matheus Gysbrechtsz

Merwede, van der | 12--

Ons Voorgeslacht 09-1988 p 388/Arch Nassau Domein I Inv 703
Achternamenindex

leen van Amstel: no 74) de gehele visserij van de Dubbel, de heer van der Merwede, die hield van Amstel, vermeld 1337

Arkel, van~ | 1760-1797

Hartong p 43
Achternamenindex

notaris te Naarden: N. de Bruyn van Erckell

Zas | 1375

De Raadt III p 326
Achternamenindex

schepen in Dordrecht: Wouter Zas Ghiseler(n?)zn

Boekel/Bokel | 1323-12-11

Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis

Uytternesse