20829 resultaten

Dove | 1251-01-20 (1250)

v.d. Bergh I no 535
Achternamenindex

Symon miles de Harlem beleent Jacobus de Hilckebroeke, oppidanus in Harlem met het land dat Theodericus filius domini Allaerdi Dove dicti quondam possidet. Datum apud Harlem, vgl 1331-04-01

Haarlem

Does, van der | 1469-10-20

R.A.H. Coll Aanw no 60 fol 13/Inv Gasthuizen Leiden regest 763, 776 en 780
Achternamenindex

Florijs van Cralingen beleent jvr Janne van Amerongen Dirx weduwe van der Does met een stuk land te Ysselmonde, dat zij aan hem heeft opgedragen, daar zij nagelaten schulden heeft van haar man en kinderen; zij krijgt de vrije eigendom van de helft van 18 morgen etc in het ambacht van Leiderdorp, die Dirck van der Does en zijn voirsaten van hem gehouden hebben, belend noord: de Lantkae, zuid: de Cartuysers van St Geerdenberg; 1471-02-05 (1470): dit ontslag uit het leenverband bevestigd door hertog Karel; 1471-04-19: waarbij jvr Janna en Florys van Wyngairden dit land overdragen aan gasthuismeesters

hoofdtak

Dierout | 1337<

Lenen van Voorne no 684, 683
Achternamenindex

Aernd Dirout de jonghe, Wouter van den Berghe, Jan Dirout, Wotuer van Ghenderen, houden 13 morgen te Ackoy als leen van Voorne; 1372: relevaverunt; 1380: 8 morgen 1 hofstad over op Ghisebrecht die Grote Bruijstensz, stierf, en over op Jacobus f. Jacobi. Aantekening: Burghairt het deel van zijn broer Arnt Dirout die jonghe (no 684); (no 683) Arnd Dirout 4 morgen, stierf, gaat over op jonge Arnt Dirout. Relevavit anno 1372

Dierout | 1381~

Ons Voorgeslacht 06-1986 p 525, 526
Achternamenindex

leen van Vianen: no 416) Arnout Dierout geeft zijn vrouw Clementia Cruvendochter 8 morgen land in Boeikop in heer Arnoudsgerecht, belend boven: Jan Jan Walichsdochter, beneden: Dibbout Dibboutsz; gesplitst in 416 A) en 416B); 416A): 1392-07-14 Wouter Rutgersz de helft van dit leen, bij overdracht door Arnout Dierout voor zijn vrouw Clementia, dochter van Arnout Cruve, belend boven: Jan dochter van Jan Walichsz, beneden: Wendelmoet dochter van Dibbout Sassenz, gehuwd met Jan Grote; Dirc Rutgersz door hen beleend met de andere helft van dit leen

Dierout | 1454-11-05

Indices op de Brugse poorterboeken II p 560
Achternamenindex

Ruebrecht Dirout filius Aernouds, van Leerdam, wordt poorter van Brugge

Monumento, van | 1342-01-26

Cleve Mark Urkunden 1223-1368 no 258 p 144/Scholten: Kleve Anhang no 43
Achternamenindex

Ritter Johann von Mörmter [Monamento] bekundet dass er der Gesellschaft von dem Rade, deren Mittglied er ist, eine Präbende von jährlich 2 £ kl Pfennige aussetzt aus seinen Gütern zu Uedem, zu erheben, losbaar met 20 £

Dongen, van | 1458

Hofboeken 's Gravenhage p 157
Achternamenindex

hofboeken 's Gravenhage: "noch aen die N.Z. van dat Westeynde tusschen den Toirnstraet ende die stege die neffens die Lorrestege overleijt ende hyet die Vlijerstege. Idem Claes Deym. Hoirt Dirc Heynricsz, hoirt Ariaen van Veen, hoirt Aernt Wolbrantsz, hoirt Willem die bastart van Dongen, hoirt Dirck Jacobsz barbier"

Duvenvoorde, van | 1291-07-16

v.d. Bergh II no 779
Achternamenindex

Beatrys gravin van Holland, Ghisebrecht van Amestel, Willaem van Egmonde, ridder, en Philips van Duvenvorde baljuw in Kennemaerlant oorkonden dat "de Kenemaren ende die Vriesen hebben ontfaen van den abbet van Egmonde ende van den menen convent, al dat land dat si hadden te Scaghen metten dike die daer toe behoert in deze manieren, dat si ende hare nacomelingen ewelike dien dyc delien sullen met tien lande"

Egmond, van | 1291-07-16

v.d. Bergh II no 779; De Raadt I p 414
Achternamenindex

Beatrys gravin van Holland, Ghisebrecht van Amestel, Willaem van Egmonde, ridder, en Philips van Duvenvorde, baljuw in Kennemaerland oorkonden dat de "Kenemaren ende die Vriesen hebben ontfaen van den abbet van Egmonde ende van den menen convent, al dat land dat si hadden te Scaghen metten dike die daer toe behoert in deze manieren, dat si ende hare nacomelingen ewelike dien dyc delien sullen met tien lande"

Woude, van den | 1381-02-15

Van Mieris III p 366, 367
Achternamenindex

hertog Albrecht doet uitspraak over de doodslagen te Haarlem: - van Claas Mathysz quetsinge 12 £, dit sullen ghelden Roelof Bertoutsz van den Woude, Albrecht Gerrit Bertoutsz en Bertout de Coster, elk voor een derde; - quetsinge van Dirx van den Woude "sullen Ysebrant van Sparrewoude ende Heynric Pontiaen maken een beloken hant, ende zweren ten heyligen dat si hem ende sinen maghen daermede ghebetert hebben met dien dat si daer in brengen sullen ende oflaten; want si int openbaer niet bedreghen en zijn"

Haarlem