31379 resultaten

Duyn, van der | 1468-07-24

Coll Aanw 240 fol 986, 1003, 1019v, 1073v
Achternamenindex

Daem van der Duyn gedaagde door de jvr van Hardinxvelt en haar zoon Aernt; 1468-07-27: Daem van der Duijn zou de veerstede te Hardincsvelt in bezit genomen hebben; 1468-07-28: Aernt de Juede contra Daem van der Duijn (1468-08-11)

Dalem, van | 1409~

R.A.U. Leenregister Ysselsteijn (1409) leen no 17
Achternamenindex

leen Ysselsteijn: Jan van Dalem Florensz 9 morgen gelegen in Dalem geheten des Rovers kinderen land, belend boven: Coppaert Neutraedsz kinderen, beneden: de heer van Asperen; "dits onversocht van mijns heren doot"

Rossem, van | 1333-05-04

Van Mieris II p 545
Achternamenindex

graaf Willem beslist de twist betreffende de renten van het land gelegen te Vlairdinghe in het ambacht van heer Jan van Vlaardingen, die eerder van jvr Willem van Teylingen waren. Voorts had de vrouwe van Haghesteyne zes kinderen, die het land van jvr Willem van Teylingen erfden, waarvan ⅙ deel kwam op de vrouw van Goewijn van Rossem, en waarvan Dirc van den Wale 4/6 deel kocht: één van Janne uytten Goye, één van Ghizebrecht uten Goye, één van Stasekyn van Brakel en één van heer Jacobsdochter van Lichtenberg; deze 4/6 delen verkocht Dirc van den Wale aan Willem van Engheland, dus deze Willem heeft er recht op

Wassenaer, van | 1418-01-08

R.A.H. Coll Aanw 84 fol 23v
Achternamenindex

gravin Jacoba beveelt heer Henrick van Wassenaer, houtvester van Haarlemmerhout en Willem van Brederode, "dat si onse dune after Tetrode ende Aelbrechtsberge sullen doen bepoten als hun dat nutste ende oirbaerlicser dunken sal ende so wes dat costen sal te bepoten daer sel toe gelden enen ygelicke die geland is tusschen Breedsloot ende den dunen"

Does, van der | 1469-09-23

R.A.H. Coll Aanw 465 fol 25v/Leenregister Brederode (oud) fol 12v
Achternamenindex

Rynolt heer tot Brederode oorkondt dat Fueij van der Does hem heeft opgedragen een camp land van 4 ½ morgen in het ambacht van Leiderdorp, bij de hofstede van der Does, belend tussen de Does wetering en heer Willem Jacobsz, priester, streckende van den lande die Fueij van ons te lene houdende is tot achter an enen camp lant, die geheten is den Derwer. Willem van der Does wordt er vervolgens mee beleend tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 5 schell Holl. Mit vorwerden, waert sake dat dit voors. lant ijet becommert waer of belast dat soude Willem voors. voirt mogen verhalen op alsulcke goeden ende landen als Fueij voers. noch van ons te lene hout, sonder enich weer van recht daer tegens te doen of doen doen in eniger manieren hoet genoemt mocht wesen. Item tot welcker tijt Fueij van der Does Willem van der Does voors. vernuecht heeft van alsulcke brieve als Fueij van Willem heeft, soe sellen wij willich wesen Fueyen voors. dit voors. lant wederomme te belenen ende Willem voors. daeroff quijt te scelden

mannen: Reynolt en Henric van Brederode, basterden, Foij voors. selve

hoofdtak

Cannegieter | 1414

De Raadt II p 178, 255
Achternamenindex

Theeus Cannegieter en Jean Corensnider, "raetslude" des deux " meister van den ghesworen scutten van der stat van Triecht, die waren in den lande van Lutsenburch"

Endegeest, van | 1422-02-08

Br vd Gesch Abdij Rijnsburg noot 1 bij regest 669
Achternamenindex

Gillis van Cralinge, baljuw van der Goude, en Ysbrant van Alkemade, baljuw te Oistgeest, doen, in overleg met Aernd van Alkemade, schout te Oistgeest en Pieter Florysz, op verzoek van Willem van den Dam en Machteld Jacobsdochter een arbitrale uitspraak, inhoudende dat het huis op den Ouden Vliet, aan Willem van den Dam vermaakt door zijn tante wijlen Lijsbet van Endegeest, diens vrije eigendom is. 1422-03-20: Lysbeth Jacobs dochter van den Dam staat aan Willem van Dam al haar aanspraken op dit huis af. Nogmaals over dit huis: 1422-05-07 en 1421-07-22, 1422-11-30

abdij Rijnsburg (niet gecoll)

Mathenesse, van | 1424-12-15

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 340v, 341
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: "alle degenen etc doe ic verstaen Adryaen van Matenesse dat mi bi gecomen is hoe Vrancken rechte leenvolgers van Ghestel die tienden tot Heiligersberge gelegen tusschen Scarpendrecht ende Louwerssloet versuemt hebben 4 jaer lang an den abt van St Pouwels te Utrecht also als sie de voirs. tiende van der abdie hielden. En ic dat van den abt voirs also oec verstaen heb dat sie dese voirs tiende na inhout des briefs hierna volgende versuemt hebben, houdende van woirde tot woirde als hierna beschreven staat"; volgt de leenbrief van 1366-08-13; abt Gheryt van Damassche verklaart: "dair wij Jan van Ghestel des voirs Vrancken leenvolger een weet of hebben doen doen als recht is van 4 jaer pacht die ons daer aen ontbraken ende want hi noch nyemant en quam die ons daeraf voldaen hadde, so sijn die tienden vrij an ons en onser abdie gecomen"; de abt verkoopt deze tienden nu aan Adriaen van Matenesse voor 15 scatponden en 4 jaar achterstallige pacht, en hij wordt ermee beleend

Cleve, van | 1393

De Raadt I p 271
Achternamenindex

Roger van den Boetzelaer, chevalier, déclare avoir assisté à la renonciation d'Elisabeth de Clèves, dame de Borne et Sittard à tous les biens d'Adolphe comte de Clèves avant le mariage avec sire Renoud de Rauquemont, sire des dits lieux

Boekel/Bokel | 1323-12-11

Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis

Uytternesse