20304 resultaten

Dongen, van | 1577

Ned Leeuw jg 1921 p 138
Achternamenindex

proces tegen Dirk van Dongen als man van Mechteld van de Poll, weduwe van jhr Adriaan Duls, schepen en burgemeester van Heusden, inzake de erfenis van Adriaan Duls

Asselt, van | 1312

Le Livre feudataires de Jean II de Brabant p 78
Achternamenindex

leenmannen van Jean II hertog van Brabant; Giselbertus van der Donc, de terra Ghelric, fidelis ducis Brabantie; Rutgheri de Asselt

Damme, van | 1451-01-05

Ned Leeuw jg 1911 p 53
Achternamenindex

Philips Aerntsz van den Dam zegelt met de drie wassende manen met de stok eroverheen

Deym | 1315, 1316, 1334

Rek Hen Huis I p 17, 26, 183
Achternamenindex

ontvangsten rentmeester Noordholland: van landhuur in den Hage, in de meente te Eykendunen: Jan Willaem Deymensz 10 sc; 1316: idem Willem Deymensz 12 sc; 1334: idem

Deym | 1482-08-15

Ons Voorgeslacht 05-1991, no 416 regest 196
Achternamenindex

Dirc Jansz Deym legt verklaring af over door hem aan de abdij Leeuwenhorst betaalde pacht te Monster; ook verklaringen afgelegd door over pacht van land [in de Lier]: Aem Claesz, zijn vader wordt ook genoemd; Lysbeth weduwe van Aem Jansz, Jan Aemsz en Aem Claesz; Jacob Dircsz samen met Adriaen Jacobsz, Adriana vrouw (weduwe) van Dammas Claesz

Deym | 1542-07-12

Batavia Illustrata bl 1035
Achternamenindex

Jan Hallinck Ockersz en Meynart van Segwaart Bartholomeusz, schepenen in Dordrecht, verklaren dat Gerard van Nispen, zoon uit het eerste huwelijk van Gerard van Nispen Gerardsz met Catharina van Houte, bekend heeft ten volle betaald te zijn door Adriaan van Nispen, zijn halfbroer, zoon uit het tweede huwelijk van zijn vader, met Margriete Willem Deymsdochter, van alles wat hij te vorderen had uit de nalatenschap van zijn vader

Deym | 1540

Batavia Illustrata bl 1026
Achternamenindex

Willem Deyms, dochter Margaretha Deyms, overleden 1540 x Gerard van Nispen

Does, van der | 1459-03-21

R.A.H. Coll Aanw 465 fol 72/Leenregister Brederode fol 39v
Achternamenindex

Jacob van Polenborch wordt beleend, namens Meyne Reijnersdochter van der Does met drie delen van een camp lands met een laan, geheten Margrieten laen, gelegen in de ban van Heemstede

Haarlem

Dam, van den | 1410~

Leenregister Culemborg fol 6, 19v, 30, 49, 62, 72v, 80v
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Jacob van den Dam 1 viertel in het gerecht van Jaersvelt; hij draagt dit leen over tbv Willem van den Vliet; - Hubert Corstken Hubertszdochter, de vrouw van Egbert van den Dam, 1 viertel land ter Weijde, belend boven: Egbert van den Dam, beneden: Wenmer Wenmersz; hulde doet haar man Egbert van den Dam (fol 20); - Willemsz van den Dam een acker op Goodbertingervelt van 10 hont bij Pariserwech; - Jan van den Dam, 1 akker op Goodbertingervelt strekkende in de Lek, belend boven: oude Aernt, beneden: Staes; - dezelfde Jan 1 akker van 10 hont op Goodbertingen bij de Pariserwech, belend boven: Ghibe Jacobsz, beneden: Jacob van Wellincwijc; - Johan van Beesde 1 viertel, dat de vrouw van Hubert Egberts van den Damme opgedragen heeft, belend boven: Johan de Rode en Herman Claesz, beneden: Wemmer Wemmersz en het gasthuis van Culemborg; -Gerrit van den Dam 6 ½ hont land aan de Oude A, die Willem Meynaert opdroeg, belend boven: Willem Meynaert, beneden: Roelof Landmeters kinderen; - 1 hofstat van 1 hont en 12 roeden te Buesinchem, belend boven: Geryt van den Dam, beneden: Balthazar van Buren met leen van Vianen; - Henric van der Wade Lambertsz die hij had bij Henricsdochter van Riebeeck heeft ontvangen dat Roelof die Goijer Henricsz opdroeg, o.a. 1 akker in den Hout, belend boven: Jan die Vette, Alijt van Dorn, Claes van Dorn, Kerstken van der Mere, Alijt Zasse en Jutte van den Damme, beneden: Marienweerd

Herlaer, van | 1348~ (1345-1351)

Van Mieris II p 759/Matthaeus Chron Egm p 222, 223
Achternamenindex

twist over de tienden van Cole, Boekelsdyc en Bloemertsdyc met de abt van Egmond, die beweerde dat deze tienden als een recht leen aan hem vervallen waren bij de dood van de vrouwe van Rotterdam heer Dirk Boekelsdochter. Zij huwde met heer Simon van Teylinge die belening verzocht aan abt Hugo Mensenz (1326-1345); "daerna doe Haer Symon doot bleef, versochte sijn wijf die tiende, daer veel goede luden over waren, voor Haer Willaem van Rolland, die doe abt was, dies hij haer niet doen en woude"; "Daerna na sij Haer Gerrid van Harlaer te manne, die t oock mede aen Haer Willem van Rolland versochte" zonder resultaat; "Doe seyde Haer Gerrid van Harlaer dat elck man nam, dat hem besciten mochte. Daerna en versocht sij dat goet niet, also langhe alse levede, maer bleef daer in sitten met gewelt.... etc"