28559 resultaten

Berge, van den, Arkel | 1333-03-28

Reg Hann p 211/Reg EL 24 fol 60, EL 6 fol 77v/A.R.A. Leenkamer 7 fol 27v/Van Mieris II p 527
Achternamenindex

toewijzing van land aan ver Agniese van den Berge, vrouw van Helyaes van Woudenberch, te Heer Arendsberge: "ende hebben ghevonden, dat die hoeve lands, legghende toit sheren Arntsberghe naiste den 10 viertelen, dair t huys ten Berghe in staet, westwairt, heren Arnts vrij eyghen was van den Berghe. Voirt ½ hoeve naest den voirs viertelen oostwaert leggende dat die heren Arnts eyghen was, voirt ½ hoeve daer Beckevoirt over gheclaghet heeft, dat die was heren Arnts eyghen, ende dat heer Arnt hadde in die Kijfhoeve ½ hoeve vrij eyghen. Ende omme dat Harparen dit land vrijlike ghebrukede toit sire doet toe, ende hair Airnt niet meer trouwede kinderen en hadde danne drie dochteren behalve Harparen, soe segghen wi joncvr Agniese ende Helyaes haren man datdeel van al desen eyghen land voirscr.."

Engeland, van | 1316

Rek Hen Huis I bl 22, 30, 35, 39
Achternamenindex

de tienden in Rijnland: van de tiende van 's Gravensande in het Oudeland, daar Willem van Ingheland terdendeel of wech hevet 81 £ 10 sc (I bl 22). Van de tiende in het Nueland, daar vooors Willaem terdendeel of wech hevet: 63 £ 4sc 8d. Item die tolne in paesch-sand-markt [Paasmarkt te 's Gravensande] ontving Willaem van Ingheland (I bl 30). Item die hofstedehuur van Delf binder port, daer die dach of was te Meye; die heeft Willaem van Ingheland, dat die summe of doet 18 £ 14sc en 7 penninghen en een halve (I bl 35). Item ontvangen van den wanthuse binnen der porte van Delf, buten der marct, daer Willaem van Ingheland die helfte of wech heven 24 sc 8d (I bl 39)

Dyvel | 1337-1340

Grafelijk Rek I p 268
Achternamenindex

afterstallen van de marcttollen te Muden 20sc; 1342-1343: afterstallen van 1341 te Muden: Dirc Jacobsz van sire misdaet 5 £ 19sc 4d; innemen baljuwschap in Muden: Dirc Rolle, van lanttughe 8sc, Jan Dyvel van wantalen 6sc 8d, Jan Dyer van vechten 6sc, Gheret Alidez, van vechten 5sc 10d

Arkel, van | 1373-10-28

Van Mieris III p 284
Achternamenindex

hertog Albrecht geeft verlof aan de here van Arckel, de heer van Vyanen, de jvr van Ameyde en andere heren landen en luiden, hun sluizen "te ligghen alsoe menich, als hem nuttelic si in der sytwinde twisken der nuwer inlaghe die si ghemaect hebben, roerende aen dan dam ter Ameyden ende den Leckendyck. Ende des slusen sellen utgaen in der Lecke doer die Leckendyc tot horen verbaer"

Duyk |

Batavia Illustrata bl 1148, 751, 932
Achternamenindex

genoemd: Gysen Duyk, ridder, dochter Catharina Duyk; 1466: edelen van Holland Snellard en Willem Duyk; … Duyk x Dirk van der Does

Arkel, van | 1514-10-20

Nyhoff: Gedenkw VI 2, p 819 no 1312/Liber XI der veertien Registers fol 149,150
Achternamenindex

hertog Karel van Gelre als landvorst en leenheer, doet uitspraak in de geschillen tussen Gerit van Arkel heer van Hoekelom en Reino van Dort, aangaande zekere goederen onder de gerigtsbanken van Tuil en Deil

Does, van der | 1469-09-23

R.A.H. Coll Aanw 465 fol 25v/Leenregister Brederode (oud) fol 12v
Achternamenindex

Rynolt heer tot Brederode oorkondt dat Fueij van der Does hem heeft opgedragen een camp land van 4 ½ morgen in het ambacht van Leiderdorp, bij de hofstede van der Does, belend tussen de Does wetering en heer Willem Jacobsz, priester, streckende van den lande die Fueij van ons te lene houdende is tot achter an enen camp lant, die geheten is den Derwer. Willem van der Does wordt er vervolgens mee beleend tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 5 schell Holl. Mit vorwerden, waert sake dat dit voors. lant ijet becommert waer of belast dat soude Willem voors. voirt mogen verhalen op alsulcke goeden ende landen als Fueij voers. noch van ons te lene hout, sonder enich weer van recht daer tegens te doen of doen doen in eniger manieren hoet genoemt mocht wesen. Item tot welcker tijt Fueij van der Does Willem van der Does voors. vernuecht heeft van alsulcke brieve als Fueij van Willem heeft, soe sellen wij willich wesen Fueyen voors. dit voors. lant wederomme te belenen ende Willem voors. daeroff quijt te scelden

mannen: Reynolt en Henric van Brederode, basterden, Foij voors. selve

hoofdtak

Cannegieter | 1414

De Raadt II p 178, 255
Achternamenindex

Theeus Cannegieter en Jean Corensnider, "raetslude" des deux " meister van den ghesworen scutten van der stat van Triecht, die waren in den lande van Lutsenburch"

Adrichem, van | 1415-06-23

Van Mieris IV p 340
Achternamenindex

hertog Albrecht doet op enige punten nader uitspraak over de doodslag op Simon van Zaenden te Haarlem; "overeede" zullen doen van Simons dood: de oudste zoon van Floris van Adrichem of Floris zelf als zijn voogd, de tweede zoon van Floris, Claes Simonsz de bastaard [van Zaenden], Gheryt van Spernewoude, Dirc Simonsz de bastaard [van Zaenden], Claes Zeelander, Willem van Zaenden, Jan Willem, Dirc Claesz. Als Claes en Dirc Symons bastaarden gekomen zijn en overede gedaan hebben, zullen zij elk uit de zoen 50 £ ontvangen en Willem Hagen, Simons bastaardzoon 25 £. Weigeren zij dit te doen dan zal dit geld bijven bij Claes van Ruyven tot zij zich bereid verklaard hebben. "Item die voirzoen zal hebben Claes Zeelander met een deel van Symons magen, die daer cost om gedaen hebben. Item die machzoen salmen smaldeelen, is dats die mage niet eens en worden, bi Vranc van Zaenden, Dirc Wyntgensz, Jan van Sparnwoude, Claes Zeelander"

Boekel/Bokel | 1323-12-11

Reg Rotterdam en Schieland no 317
Achternamenindex

Adolf bisschop van Luik, verklaart dat voor hem terecht zittende in de tuin van zijn paleis te Luik, verscheen heer Johans de Chierf, ridder, die een brief deed lezen dat Johans del Donc, die van den bisschop van Luik de tienden der kerk van Ramesdonck met toebehoren in leen hield, huwde met Maha (Machteld) tevoren vrouw van Leo de Tule en moeder van Jehan le Voweit (Voogd), bij welke vrouw Johan del Donc een dochter (Machteld) verwekte, die haar vader en moeder overleefde en voor wie Williames de Uter Nesse, broer van Johan del Donc, als voogd dit leen ontving, dat deze dochter is overleden en Johan del Donc geen andere kinderen had, waarop Johan le Vouweis het gezegde leen heeft verzocht, dat hiertegen Thieris Boecle, heeft aangevoerd dat dit leen op hem was vervallen omdat hij een bloedverwant was van genoemde Johan del Donc, zijnde hij toch diens broeders zoon, en dat na lezing van deze brief, overeenkomstig het gevoelen van Johan le Chierf vonnis is gewezen ten gusnte van Johan le Voweis

Uytternesse