36 resultaten

Tromper | 1537-1543

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 428
Achternamenindex

Dirk Govertsz Tromper en zijn vrouw Jacopmyne Pietersdochter verkochten aan de Augustynen te Dordrecht twee huizen, voor een lijfrente van 2 £ Vls per jaar. Het klooster betaalde de rente tot mei 1537. Dirc Govertsz was toen al overleden en zijn vrouw kwam om toen de klok van de Grote Kerk te Delft bij de brand omlaag kwam, ook de rentebrief raakte toen verloren. Hun zoon Frans Dirksz de Tromper werd te Rugge bij den Briel in het klooster opgevoed, en zijn vrouw eist nu namens hem uitbetaling van de rente aan hem. Het klooster beweerde dat de lijfrente slechts op 2 lijven was gesteld, terwijl eisers zeiden dat ze op drie was gesteld. De wet te Dordrecht wees de eis af. Eisers gingen in beroep bij het Hof van Holland

Hem | 1566-1567

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 605
Achternamenindex

Dirk Hem en Jan Coenenz zouden in 1562 graan kopen voor Lourens Puchet [Ponchet] heer van Gerponville burggraaf van Rouaan. Deze stortte 5000 franc. Pogingen om graan te kopen in 1565 en 1566 mislukten. Jan Coenz beloofde de 5000 francs terug te betalen; toen hij te Rouaan kwam kon hij slechts 200 frcs betalen en werd gevangen gezet. Dirc Hem werd veroordeel de helft te betalen. Dirk Hem had op 1565-11-28 aan Jan Coenz ook nog 1700 gld geleend op "de Witte Hont" in de Warmoesstraat te Amsterdam, tegen een jaarlijkse rente van 94 Kar gld; daar de vrouw van Jan Coenenz bang was dat Dirck Hem de opbrengst van het huis zou gebruiken om de schuldeiser te betalen, verkreeg zij van het Hof een mandament dd 1567-04-02, waarbij dit verboden werd

Egmond, van | 1386-09-10

Reg Rotterdam en Schieland no 1108, 1294
Achternamenindex

Florys Ghisebrechtsz, tollenaar van hertog Albrecht te Geervliet, droeg aan wijlen zijn vrouw Margaretha voor haar dood op zijn huis en erve in Leiden, waarin hij woont en ontvangt het weer in erfpacht; tot tegemoetkoming in de kosten voor dit huis geeft de hertog aan Florys in erfpacht het veen in het ambacht van Bleiswijk, de hertog aangekomen na dode van de vrouwe van Wateringe, vrouw van Willem van Wateringe, belend noord: het ambacht van Zegwaerde, zuid: het moer van Willem van Egmond te Zevenhuysen [met uitgebreide geografische aanduidingen], met de bepaling dat Florys het veen zal mogen delven en daarvan slechts morgengeld en erfpacht zal moeten betalen, en dat dit veen zal mogen uitwateren in Rijlnad of in Schieland, waar het hem het beste lijkt; 1394-07-16: Florens Ghisebrechtsz is verbannen en het goed aan de graaf vervallen en deze verkoopt het lastgeld aan Herman Willemsz, zijn meesterknaap

Zandvoort, van | 1471-1472

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 93
Achternamenindex

Jacob van Zandvoort weigert bij te dragen in de aan den Haag opgelegde bede, zeggende dat hij poorter van Haarlem is, en als Raad in den Hove van Holland slechts als gast daar vertoeft; hij woont met zijn gezin al meer dan 18 jaar in den Haag, zonder ooit lastig gevallen te zijn, dat hij mede moet genieten van de aan Haarlem verleende privilegies blijkt uit de hem verleende patentbrief. Het gerecht in den Haaf stelt dat Jacob geen Raad ord. is, maar een van de rijkste mensen in den Haag. Hij heeft nooit betaald omdat zijn zwagers Philips en Willem Ruychrock tot voor kort baljuw van den Haag waren; 3 patentbrieven: 1456-08-10, 1469-08-22, 1470-08-03, dat hij al zijn rechten en privileges behoudt ook als hij buiten Haarlem verblijft; 1472-05-15: erkent de magistraat van Haarlem dat Jacob van Zandtvoordt poorter aldaar is

Heukelom, van | 1461-1462

Rek Rentmeester Arkel Heukelom 2189 fol 8, 10v
Achternamenindex

de Zoedslagen: - 4 morgen gebruikt Vrederick Braem, als huwelijksgave van zijn vrouw jvr Adrijane, natuurlijke dochter van de jhr van Huekelom, daarom hier niet (fol 7v); - een camp van 16 hont die Ott de bastaard van Huekelem in pacht had, slechts voor 1 jaar, beginnend 1461, de morgen voor 1 gouden Wilh schilt van 21 st, facit 2 £ 16sc (fol 8); - nog een camp van 3 morgen die Henrick de bastaard in pacht had voor een jaar voor 1 gouden Wilh sc, facit 3£ 3sc (fol 8); - "van den Rijetplachen die vier sijn, te weten die eene voir Oisterwyck achter de galge, die ander voir t hof, die derde achter den weerf bij t hof, geheiten den doden stroom, ende die vierde tussen die galge ende den Oel (Del ?). Als van den ryetplachen acter den weerf daeraf die jonchere van Huekelem gegeven mit scepenenbrieve Marykin Boumans, die een kindkin bij hem hadde, t rijetplack om zekeren jaren ende daeraf zij gebruyct heeft al der tijd deser rekeninge, ende die andere 3 rijetplachen sijn verpacht geweest om t jaer LXI Henrick die bastert van Huekelum ende Gheryt Ottenz ..."

Tengh | 1545-1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex

1540-08-02: Jan Tengh c.s. verzocht de gravers die aarde uit dit land weghaalden dit te doen uit het midden en niet langs de oever van de Merwede, doch zij weigerden; 1545-1555: Aernt van Cuyl Henricsz, Jan Claesz Tengh [ Teding ?] en Heynrick Gerritsz van Schoonhoven, mede [!] als voogden van de dochter van Osten Jansz, en Frans Kaerle, contra burgemeesters, regeerders en thesauriers van Gorinchem. Eisers pachtten op 1545-02-03 ¼ deel van een weiland genaamd "Ostiensweerd" van Gorinchem voor de tijd van 8 jaar, gelegen langs de Merwede tegenover Woudrichem, ¾ deel hadden ze in eigendom [eisers ?]. Toen eisers over 1546, 1547 en 1548 geen pacht betaalden, daagden de thesauriers hen voor schepenen van Gorinchem. Eisers voerden aan dat Gorinchem hen door het afgraven van hun land in hun bezit hadden gestoord. Processen voor het Hof van Holland. Op 1548-12-20 eisten zij vernietiging van de executie. In de loop van het proces verwierven eisers .. mandement, waarbij aan verweerders bevolen werd het kanaal, dat zij door hun land gegraven hadden te dempen en de schade te vergoeden. Een tweede proces voor het Hof. Eisers vroegen schadevergoeding voor verlies van aanwas en wegspoeling van hun land. Gorinchem verweerde zich met dat er in het belang van de stad gehandeld was. De Merwede stroomde vroeger nl langs de stad, maar nu had hij zijn loop verlegd. Hierdoor kon er geen tolgeld meer worden geind en ging de handel achteruit. Op 1544-07-03 verkregen ze octrooi om een kanaal te graven door een stuk land van de keizer, naast Ostiensweerdt gelegen. Verder hadden zij een kanaal tussen de Keysers weerd en een stuk land van de gravin van Hornes gedempt. Hiertoe hadden ze aarde gestoken uit het land van de eisers, maar zij hadden slechts de langs het water uitstekende stukken, die anders toch weggespoeld zouden zijn, gebruikt. Bij elkaar was het meer dan een hont, waarvan ¼ eigendom was van de stad. Ze boden daarom aan de waarde van ¾ hont te betalen. Ze ontkende dat zij gegraven hadden door eisers land en dat eisers vroeger meer aanwas hadden. De eis van de stad om de pacht te innen bij Job de Molenare, pachter van eisers, werd door het Hof 1549-05-12 niet ingewilligd. Het Hof verklaarde de executie nietig en veroordeelde Gorinchem tot de proceskosten. In het tweede proces stelde het Hof schadevergoeding aan eisers op 20 Kar gld. Eisers gingen vóór 1554-03-04 hiervan in appel bij de Grote Raad. Intussen gelaste het Hof op 1555-07-02 aan eisers de pacht te betalen