34 resultaten
Tuer | 1424-09-21
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 61v, 134v, 135v, 152v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Margriet met haar man Lambert Tueren als voogd draagt over de lijftocht die zij had aan: 1) 4 dachmaet lants gelegen op ter Eme in den kerspel van Zoes, lantwaarts: Gerijt Lambertz, Ghijsbert Hermansz en Jacob Willemsz onderdeylt, zeewaarts: Gherijt Rutgersz en zijn broer Dirck, onderdeylt, 2) een camp lant streckende van den Brinck an Wouter Willamsz maet toe, die Stevens plach te wesen, lantwaarts: Rose Lambert Wotuer Muschenzdochter, zeewaarts: Henric Lambert Vierlinxz kinderen, 3) een hofstede mitten engeland, van den brinck streckende an den overwech, lantwaarts: Jacob van den Doem, zeewaarts: Ghysbert Scael, 4) den Gheer, zeewaarts: Jacob Heijn Zwagersz, lantwaarts: Ghysbert van Hagenouwen, 5) dat waterstuck, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, lantwaarts: Wouter Mattenz, 6) den Bramert, zeewaarts: Ghysbert Harmansz, landwaarts: Jacob van den Doem, 7)½ mud lands, zeewaarts: Ghysbert Scael, landwaarts: die heren van Oudmunster, 8) een schepel lants, zeewaarts: Ghijsbert Hilhorst, landwaarts: Jacob van den Doem, 9) een vierdeel veen, zeewaarts: Henric Noten erfgenamen, landwaarts: Jacob van den Doem [1453 in margine: dit vierdel heeft ontfangen overmits een maeck Willem van Oostrum Dircsz (fol 4); mr Aelbert Buer, prior van de Certrosen te Utecht ontvangt älles; "dit heeft nu Peter van Coelenberch, apud dom. Ger. de nova ecclesia fol 292"; "Daerna hebben de Carthuizers dit goet overgegeven ende heeft ontfangen Claes van Oestrum fol 134"; 1440-03-23: broeder Johan Voss van het Carthuizer klooster draagt op al dit goed en Claes van Oestrum wordt beleend, en maakt het tot lijftocht voor zijn vrouw Agniese Willemsdochter van Nyenvelde; 1453-03-04: beleend Dirc van Oestrum na dode van zijn vader Claes
mannen: Gysbert Godscalc, Vrederic van Voerde, Willem van der Meer; 1453: Zoude van Rijn, Gosen Willamsz
Crachwijc, van | 1453-11-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 155v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Heinric Bosch Gosensz, na dode van zijn moeder Beatrijs van Crachwijck, met: 1) een stuk land met hofstede, belend landwaarts: Lambert Tuer, zeewaarts: Geryt van Hilhorst, 2) 5 vierendeel hoijland, landwaarts: Gysbert Woutersz, zeewaarts: Aernt Gysbert Hilhorstz en Heijn Heijlant, 3) 6 vierendeel hooijland in den Heren mate, landwaarts: de jhr van Gaesbeec, zeewaarts: de bisschop, 4) 5 scepel engelants, geheten den Hage doer, landwaarts: de heren van Oudmunster, zeewaarts: Willam van Doem, 5) 6 scepel roggeland geheten de Hulle, belend boven: het godshuis van Soes, beneden: Alyt Lubberts, 6) 2 morgen veen, zeewaarts: Henric Henricsdochter van Crachwijck, landwaarts: Gysbert Dircsz, 7) 8 scepel roggeland geheten "die Leemkuul", belend boven: Ricout Willemsz, beneden: Rutger Jacobsz kinderen, 8) 8 scepel roggeland geheten "die Heetacker", belend boven en beneden: Jacob Goedenz, 9) 2 dach maet hoylants, strekkende van de Hoywech tot in die Eme toe, landwaarts: Gosen Bosch Willamsz, zeewaarts: Dirc Aelbertsz
mannen: Gysbert die Gruter, Otto van Slingelant
Pijl | 1475-10-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 227
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Beerte Lambert Pijls weduwe en Herman Andries Botsz compareren voor de abt, waarna Beerte opdraagt vier schaer weijen en een stuk land geheten Kriexcamp, strekkende uit de Eem tot aan de bisschopswech toe, zuid: nakomelingen van Hubert van Pallaes, noord: de heren van Vrelant op beyden eynden ende midden een hoijwech; Herman draagt op 8 schaer weijen gelegen in een stuk land geheten Kriexcamp, strekkende uit de Eem tot aan de bisschopswech toe, belend noord: Beerte Rycout Willamszdochter met ⅓ deel van deze camp, zuid: die schut[ters] en Pieter Willamsz; vervolgens wordt Peter Andries Botsz met deze 4 en 8 schaer beleend, omdat hij onmondig is, doet Herman Andries Botsz de eed voor hem; Beerte Lambert Pyls weduwe behoudt haar lijftocht aan deze 4 en 8 schaer; "item van desen goeden hebben sommige personen tot Zoes als mr Sierc Arntsz ende noch hore drie, vier hofsteden in erfpacht"
mannen: Herman Berntsz, Johan van Helmont
Mekeren, van | 1420-12-03
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 483v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Geheryt van Damassche erkent ontvangen te hebben van Ghysbert van Mekeren, rentmeester van het land van Gelre, de renten "van enen jaer St Martyns misse in den winter laetste verleden, als 12 g.g. oude Vrancr. scilden voer 3 goede vette beren sjaers die ons onse lieve ghenedige here die hertoghe van Ghelre jaerlix sculdich is van onsen ghericht van Lyenden ende van Driel"; 1420-12-06: Ghijsbert van Mekeren, overste rentmeester van het land van Ghelre, oorkondt dat hij kwijt gescholden heeft aan abt en goedshuis St Paulus en Tyman Willamsz "van allen zulken 100 scilden als wij dieselve heren gheloeft hadden int Tyman voirs voor zyn gefenckenisse tot behueff mijns alre liefsten genedichtsen heren s hertogen van Gulick ende van Gelre ende greve van Zutphen. En schelden den voirs. Tyman mede los, ledich en quyt an sijnre gevenckenisse wijtgesacht sijn oirvede die hi noch doen sall" (vgl 1420-11-30) [het geld zal niet werkelijk ontvangen zijn, maar gediend hebben als losprijs voor Tyman]